braamstruik


braamstruik 1.0

afbeelding

Bron: Frank Vincentz
( CC BY-SA 3.0 )

doornige struik van het geslacht Rubus, die braambessen voortbrengt en voornamelijk groeit langs bossen, landwegen en spoordijken; braam; braambes

Semagram (extra betekenisinformatie)


Een braamstruik…

is een struik; is een plant

      Hoofdsemagram: braam


      Algemene voorbeelden


      Het pad verbreedt zich tot een strook grasland tussen twee wateren. Het is omzoomd door hoge braamstruiken. De takken zijn zwaar van de zwarte vruchten. 'Doen?' vraagt Lisa. 'Je raakt wel volstrekt geschramd en bebloed, ze hebben zulke gemene stekels.'

      Het meesterstuk, Anna Enquist,

      De voortuin hebben we vol gezet met aardbeien, bessen en braamstruiken, en aan het einde van elke zomer oogsten we de vruchten.

      Alle vogels van de wereld, Daphne Buter,

      Deze spoorlijn is echter al lang niet meer in gebruik en de rails, die nog steeds achter het huis doorlopen, zijn nu overwoekerd door braamstruiken en varens.

      http://www.rocks-n-rivers.nl/

      In de heesters broeide nog de zomerhitte na en aan de braamstruiken blonken de zware, rijpe bessen die de mond zoet maken en de lippen paars-blauw kleuren.

      Martha, Lut Ureel,

      Woordfamilie


      Als deel van een afleiding