braamstruik 1.0
Semagram (extra betekenisinformatie)
Een braamstruik…
is een struik; is een plant
Algemene voorbeelden
Het pad verbreedt zich tot een strook grasland tussen twee wateren. Het is omzoomd door hoge braamstruiken. De takken zijn zwaar van de zwarte vruchten. 'Doen?' vraagt Lisa. 'Je raakt wel volstrekt geschramd en bebloed, ze hebben zulke gemene stekels.'
De voortuin hebben we vol gezet met aardbeien, bessen en braamstruiken, en aan het einde van elke zomer oogsten we de vruchten.
Deze spoorlijn is echter al lang niet meer in gebruik en de rails, die nog steeds achter het huis doorlopen, zijn nu overwoekerd door braamstruiken en varens.
In de heesters broeide nog de zomerhitte na en aan de braamstruiken blonken de zware, rijpe bessen die de mond zoet maken en de lippen paars-blauw kleuren.