breedsprakerig 1.0
((vooral) in België)
Algemene voorbeelden
De tegenspeler, een breedsprakerig, geniepig en het-bloed-van-onder-de-nagels-halend addergebroed: Jefke Vermeylen.
Combinatiemogelijkheden
met bijwoord
- niet breedsprakerig
Over het waarom van die boosheid werd niets vermeld, maar goed, we wisten al dat hij niet breedsprakerig was en hadden niets anders verwacht.
Spreek de deskundige nooit tegen [...]; bedenk dat u zich baseert op subjectieve ervaringen, terwijl de deskundige beschikt over objectieve, wetenschappelijke informatie; wordt daarom niet boos, als de deskundige uw inbreng niet serieus neemt en u onderbreekt; zijn tijd is kostbaar; wordt vooral niet breedsprakerig, als de deskundige u beleefd uit laat praten; bovendien is het vaak zinloos, omdat het de deskundige gezien zijn beroepseer helaas onmogelijk is om op uw inbreng in te gaan.
- nogal breedsprakerig
Toen opa stierf en ik in Delft studeerde, heb ik diverse oude boeken meegenomen van Vondel, Huygens en Cats. Interessant om wat in te lezen, maar destijds schreef men nogal breedsprakerig.