brunchen


brunchen 1.0

(eten, drinken en genotmiddelen)

een laat ontbijt of vroege lunch nuttigen ter vervanging van beide; ontbijten en lunchen in één
Zie ook : brunch brunch

Semagram (extra betekenisinformatie)


Brunchen…

is eten; is een activiteit

      Algemene voorbeelden


      De hipster bij wie ik brunchte, rekende rustig 8 euro voor een eierdopje met zangzaad en wat uilensperma.

      de Volkskrant,

      De zondag, we weten het uit de literatuur, is een wezenloze dag, waar de verveling en de doelloosheid ongenadig toe willen slaan, zeker bij ongelovigen die uit baldadigheid dan maar gaan brunchen.

      Trouw,

      Combinatiemogelijkheden


      met bijwoord


      • gezellig brunchen
      • uitgebreid brunchen

      Het liep al tegen lunchtijd en daarom zijn we vorige week zondag heel gezellig gaan brunchen.

      De Ware Tijd,

      Het voordeel van uitgebreid brunchen is dat je 's avonds met een lichte maaltijd kan volstaan.

      Trouw,

      met voorzetselgroep


      Voorzetsel: in

      • brunchen in de Ritz
      • brunchen in het weekend

      In Londen brunch je in de Ritz, roei je op de Serpentine en kijk je lichtjes op Piccadilly Circus.

      NRC Handelsblad,

      Wanneer er in het weekend wordt gebruncht, zie je overal in de stad kluitjes mensen wachten voor de populairste restaurants (45 minuten is doodnormaal).

      NRC Handelsblad,

      Voorzetsel: met

      • brunchen met bananenpannenkoekjes
      • brunchen met bessenpannenkoekjes

      Zojuist gebruncht met bananen/bessen-pannenkoekjes van Karin.

      Fok!,

      Woordfamilie


      Als deel van een afleiding


      Als linkerlid in samenstellingen en samenkoppelingen


      Overige woordfamilieleden