buurvrouw


buurvrouw 1.0

vrouw die naast iemand woont; vrouw waar iemand naast woont; vrouw die bij iemand in de buurt woont
Komt in de betekenis 'vrouw die naast iemand woont' doorgaans voor in combinatie met bepaald lidwoord de (de buurvrouw) en in de betekenis 'vrouw die in de buurt van iemand woont' vaak in combinatie met onbepaald lidwoord een (een buurvrouw).

Semagram (extra betekenisinformatie)


Een buurvrouw…

is een persoon

  • [Eigenschap of hoedanigheid algemeen] woont naast iemand; woont bij iemand in de buurt

    Hoofdsemagram: vrouw


    Algemene voorbeelden


    Een buurvrouw kwam koffiedrinken en zei: 'Wat ga je met die appels doen? Als jullie er niets mee doen, mag ik ze dan hebben? Ik maak er appelmoes van of jam.'

    Alle verhalen, Kristien Hemmerechts,

    61 jaar geleden was opa 9 en woonde in Limburg. Hij speelde vaak buiten met de bal, maar een chagrijnige buurvrouw pakte die af toen die in haar moestuintje kwam en hield hem dan een dag lang vast.

    NRC,

    In de deuropening van zijn flat brulde hij haar naam, drie, vier keer. De buurvrouw van de flat naast hem kwam kijken op het trapportaal. 'Ik riep naar mijn hond,' zei Pierre. 'Ik heb net een hond gekocht, een teckel.' 'Ja ja. Dat zal wel,' zei zij.

    Het jaar van de kreeft, Hugo Claus,

    Gisteren was het mijn eerste werkdag, na vijf maanden zwangerschapsverlof. Bij het koffiezetapparaat kwam ik een jonge manager tegen van een kantoor op dezelfde gang. Hij vroeg: "En blijf je werken of ga je nu het huisvrouwtje spelen?" Onmiddelijk kreeg ik visioenen van mijzelf als een pannekoeken bakkende, neurotisch stoffende, de Story lezende, met buurvrouwen roddelende, halfdebiele sloof met een schort.

    NRC,

    Toen het huis helemaal was ingericht vroeg Hanna de buurvrouwen op de koffie. Ze had er een ontzettend dure taart bij gekocht. Dat deed men hier, had Lisa gezegd.

    Anna, Hanna en Johanna, Marianne Fredriksson,

    Combinatiemogelijkheden


    met adjectief ervoor


    • de nieuwe buurvrouw

    Toen de hele inboedel - niet veel zaaks, eigenlijk - uitgeladen en opgeborgen was, stootte de nieuwe buurvrouw met de krakende knal van iets dat te lang dicht heeft gezeten het raam van de bovenkamer open.

    De tandeloze tijd. Dl. 1: Vallende ouders, A.F.Th. van der Heijden,

    met voorzetselgroep


    Voorzetsel: van

    • de buurvrouw van Koos
    • de buurvrouw van mijn oma

    'Ze woont Boerhaavelaan 18.' 'Dan is het een buurvrouw van Koos.' 'Wie is Koos?' 'Koos is de vrouw van Jan.' 'Die man die dood is?' 'Juist.'

    Requiem voor een vriend, J.J. Voskuil,

    M.K. was in Zuidwolde de buurvrouw van mijn oma.

    Meppeler Courant,

    • de buurvrouw van de overkant

    'Rodina! Rodina! Hang gauw de Hollandse vlag uit!' adviseerde de buurvrouw van de overkant. Overal in de straat, waar eerder de roodzwarte partijvlag had gewapperd, hing de Nederlandse driekleur uit het raam.

    De Hunnen. Dl. 3: Vrede, Jan Cremer,

    Ik ben zeven jaar oud als de buurvrouw van de overzijde op de ruit van de keuken klopt. 'Het is madame Petitjean,' zegt mijn moeder. 'Er is telefoon voor u van de kliniek,' zegt madame Petitjean.

    Nachten in Granada; Playa de Aro; Ze eten alleen de punten van de asperges, Jean Pierre Dumoulin,

    in voorzetselgroep


    • bij de buurvrouw

    Een onbekende stem vraagt of ze naar het ziekenhuis kan komen, er is een ongeluk gebeurd, ze duizelt, dit kan niet waar zijn. Het is gelukkig nogal meegevallen hoort ze de dokter zeggen, hij heeft geluk gehad. Als ze bij zijn bed staat vraagt hij waar de kinderen zijn. Bij de buurvrouw is haar antwoord.

    Samen oud, Monique Riddering,

    Zaterdagmiddag na het werk had ik voor vrouw Kowalska een doos pralines meegenomen. Na het avondeten wilde ik weer bij de buurvrouw op bezoek [...]. 'Waarom ben jij zo afwezig, mijn jongen?' vroeg mijn moeder fronsend, terwijl ik snel het avondbrood naar binnen werkte en me afvroeg hóe ik haar de doos pralines zou overhandigen.

    De Hunnen. Dl. 3: Vrede, Jan Cremer,

    Sleutel vergeten. Aanbellen bij de buurvrouw om de centrale buitendeur in te kunnen, wachten in het trappenhuis, nog een keer bij de buren bellen.

    De tweede geschiedenis, Loes Wouterson,

    • met de buurvrouw

    Een man die zijn vrouw mishandelt, wil haar vaak controleren, uit jaloezie of uit angst dat ze anderen in vertrouwen zal nemen. Dat betekent dat hij haar bijvoorbeeld niet alleen over straat laat gaan, of alleen naar de dokter. Daardoor komt de vrouw in een sociaal isolement: ze onderhoudt haar contacten met vroegere vriendinnen niet en ontwijkt praatjes met de buurvrouw.

    http://www.vrouwenopvangoverijssel.nl/

    Wanneer zijn moeder het huis wilde verlaten, om boodschappen te doen of met de buurvrouw te praten, moest ze in de bijkeuken driemaal tussen wijs- en middelvinger door op de grond spugen en zonder te lachen zweren dat ze terug zou komen.

    Opwaaiende zomerjurken, Oek de Jong,

    met bezittelijk voornaamwoord


    • haar buurvrouw
    • mijn buurvrouw
    • onze buurvrouw
    • zijn buurvrouw

    'Dag Lena.' Lena draaide zich om. Haar buurvrouw stond bij het hek dat de tuinen van de Bosendorfers en van de Grypstaerten scheidde. Ze droeg een korenbloemblauwe ruimvallende jurk.

    Poes poes poes, Paul Mennes,

    Mijn buurvrouw en haar dochter hebben meestal hun muziek loeihard staan zodat ik vaak nauwelijks buiten in de tuin kan zitten. Ik heb mijn buurvrouw daarover aangesproken en gezegd dat ik dat niet wilde. Ik kreeg te horen dat ik een achterlijke lul was en mijn bek moest houden.

    http://www.de-kooi-bdsm.nl/Meesteres_Moma04.html

    Eén keer in de week komt Jeanne langs. Jeanne is onze buurvrouw. Zij komt wat praten met mijn vader. Wat roddelen en wat opscheppen. Wat liegen en wat overdrijven. Dan blijf ik nooit in de kamer.

    Twee mensen bij elkaar, Ilse Van Beversluys,

    Omdat hij vorige zomer binnendrong in de woning van zijn buurvrouw en haar probeerde aan te randen, veroordeelde de Brugse correctionele rechtbank Erik S. (34) uit Brugge tot zeven jaar cel.

    De Standaard,

    Zijn buurvrouw vertelt dat iemand een maand geleden een andere bewoonster uit de hal van de flat wilde ontvoeren. "Gelukkig voor haar kwam er toen net een ander echtpaar uit de lift. Het is hier toch wel vervelend soms."

    Rotterdams Dagblad,

    • het huis van de buurvrouw
    • de woning van de buurvrouw

    De straat zelf was opgedeeld in parkeerplaatsen en bloembakken op sierbestrating. Je kon er niet meer fietsen. Het huis van de buurvrouw stond er nog. Mijn geboortehuis: weg!

    Averechts, Gerrit Komrij,

    Ik zie hoe mijn moeder uit het huis van de buurvrouw komt, die zelf ook op straat komt, enkele passen maakt maar dan aarzelt en stilhoudt. Mijn moeder is nu binnen en zegt iets dat ik niet goed versta. Dan begint zij luid te huilen, mijn grootmoeder ook.

    Nachten in Granada; Playa de Aro; Ze eten alleen de punten van de asperges, Jean Pierre Dumoulin,

    Omdat hij vorige zomer binnendrong in de woning van zijn buurvrouw en haar probeerde aan te randen, veroordeelde de Brugse correctionele rechtbank Erik S. (34) uit Brugge tot zeven jaar cel.

    De Standaard,

    met lidwoord


    • de buurvrouw

    De buurvrouw komt in ochtendjas compleet met de pantoffels aanwaggelen en zwaait met een sleutelbos. Mijn sleutelbos. Wat blijkt? Ik, de verstrooidheid zelve, heb de sleutels in het slot laten bungelen. En de postbode schijnt ze aan mijn buur te hebben gegeven.

    http://weblogs.bnn.nl/taxi/20040212,

    Inez rent door het huis naar de voordeur. Twee agenten komen hun auto uit en vragen wat er is gebeurd. Inez zegt dat haar buurmeisje in het zwembad is verdronken. Ze gaat hen voor. 'Ik zie geen zwembad,' zegt de een verbaasd. 'In mijn tuin,' zegt Inez. 'Ik ben de buurvrouw.'

    Liefdesdood, Oscar van den Boogaard,

    • een buurvrouw

    Een buurvrouw die de politiewagen voor het huis van Agnes Ottevaere had opgemerkt, kwam haastig aangelopen. 'Er is toch niets gebeurd?' vroeg ze. Ze zag eruit zoals een buurvrouw er in dat soort wijken hoort uit te zien: krulspelden in het haar, vormeloze peignoir en gewatteerde slippers.

    Pandora, Pieter Aspe,

    Woordfamilie


    Als deel van een afleiding


    Als deel van een afleiding


    Als rechterlid in samenstellingen en samenkoppelingen


    Als linkerlid in samenstellingen en samenkoppelingen


    buurvrouw 1.1

    vrouw die zich naast iemand bevindt; vrouw naast wie iemand zich bevindt; vrouw naast iemand

    Semagram (extra betekenisinformatie)


    Een buurvrouw…

    is een persoon

    • [Eigenschap of hoedanigheid algemeen] bevindt zich naast iemand

      Combinatiemogelijkheden


      met bezittelijk voornaamwoord


      • haar buurvrouw

      Een vrouwelijke bezoekster heeft ondertussen plaatsgenomen op de behandelstoel. En ingepakt onder dekbed, handdoeken en watten wordt ze ingesmeerd met een gezichtsmasker. Een andere bezoekster stoot haar buurvrouw aan en mompelt 'Ik wil dat wel, maar dan níet hier'.

      Meppeler Courant,

      De kinderen bekeken de voorstelling vol enthousiasme. Ze gaven spontaan commentaar en op spannende momenten waren ze doodstil. Twee grijzende dames voelden zich weer even jong. De ene vrouw stootte haar buurvrouw aan en fluisterde uit de grond van haar hart: 'Schitterend he.' 'Ja, heel mooi.'

      Meppeler Courant,