dampig paard 1.0
paard met een ernstige vorm van longemfyseem, te herkennen aan een slecht uithoudingsvermogen
door verminderde longfunctie, heftig pompende ademhaling, hoesten, een geïrriteerde
keel en geïrriteerde luchtwegen
Algemene voorbeelden
Nes noemt lachend een aantal onbekend in het oor klinkende namen op: 'krubbenbieter' voor een paard dat zijn tanden op palen afslijt, een paard met een 'hazenhak', wanneer een botje niet meer zit zoals dat zou moeten zitten, een 'windhapper' een paard dat zichzelf vol lucht zuigt en een 'dampig' paard als de longen niet helemaal zijn zoals het hoort.