declutteren 1.0
(neologisme)
Semagram (extra betekenisinformatie)
Declutteren…
is een handeling
Algemene voorbeelden
Noem het verhuisstress of nesteldrang, ik wilde [...] geen onnodige troep meer in huis [...]. En dan komen we dus bij declutteren. Het idee is dat je na 365 dagen een ontrommeld huis hebt. Dat je geen, of in elk geval minder onnodige spullen hebt [...]. Bij declutteren doe je elke dag minimaal een ding weg wat je eigenlijk niet nodig hebt. Hierdoor raak je ook alle onnodige ballast in je leven kwijt, zonder daarbij meteen het overzicht te verliezen. Het proces gaat geleidelijk en rustig aan.
Declutter je keuken. Een keuken is ook zo'n plek die snel verrommelt. Tenminste, wel in ons huis. En omdat we hier een open keuken hebben kijk ik dan ook continu tegen de rommel aan. Daar moest dus iets gebeuren, vond ik.
We zijn goed bezig, zelfs de OP wordt gedeclutterd!
Combinatiemogelijkheden
voltooid deelwoord als adjectief gebruikt
- een gedeclutterd huis
Ik ben wakker ook. Dat betekent: grote voorjaarsschoonmaak, glimmend gepoetste laarzen, schone gordijnen, bakken met hyacinten, een gedeclutterd huis en een opgeruimd gemoed.
met ander, nevengeschikt werkwoord
- declutteren en opruimen
Het plan om met C samen eens in de week bij elkaar te eten en dan een klus in huis aan te pakken heeft eindelijk 's echt goed gewerkt. Lekker gegeten en vervolgens de bijkeuken bij C aangepakt. Goeie actie! Liep als een trein (we kunnen echt ongelooflijk goed (en hard) samenwerken), een hoop gedeclutterd en opgeruimd, en het ziet er weer keurig uit.
Opruimen, declutteren, ontspullen: ironisch genoeg verschijnen hier veel boeken over.
Woordfamilie
Als linkerlid in samenstellingen en samenkoppelingen
Etymologie
Aard herkomst | leenwoord |
---|---|
Vroegste datering | 2014 |
Brontaal | Engels |
Vorm in brontaal | to declutter |
Betekenis in brontaal | idem |