dog


dog 1.0

afbeelding

Bron: Томасина
( CC BY-SA 3.0 )

grote kortharige hond met hoge poten, een slank lichaam, een brede kop en hangende oren

Semagram (extra betekenisinformatie)


Een dog…

is een hond; is een zoogdier; is een dier

  • [Afmeting] is groot
  • [Kleur] heeft een vacht die zowel lichtbruin, zwart als gevlekt kan zijn
  • [Bouw] heeft een slank, elegant en krachtig lichaam
  • [Deel] heeft een brede kop; heeft hangende oren; heeft een kortharige vacht
  • [Waardering] wordt gehouden en gewaardeerd als gezelschapshond

Algemene voorbeelden


De twee grote goedverzorgde doggen renden terug naar hun bazin en besnuffelden haar met tederheid.

Alle verhalen, Manon Uphoff,

'U voelt toch wel,' zei de estheet, 'dat holtedieren, loerende knagers en domme doggen hier als te gewild buiten vallen.'

Gesprekken in huizen aan zee, Willem Brakman,

Die morgen toen Herr Lausengier in het park wandelde met zijn hondje was er een grote loebas van een dog, zonder iets te zeggen, stilletjes dichterbijgeslopen en zonder enige reden had hij Herr Lausengier's hondje Bibi aangevallen.

Het verdriet van België, Hugo Claus,

Vaste verbindingen


Woordfamilie


Als rechterlid in samenstellingen en samenkoppelingen


Als linkerlid in samenstellingen en samenkoppelingen