dopeling 1.0
Semagram (extra betekenisinformatie)
Een dopeling…
is een persoon
- [Eigenschap of hoedanigheid algemeen] wordt gedoopt
Algemene voorbeelden
Doop, ook wel Heilige Doop genoemd, is die handeling in de kerk waarbij in het kader van de eredienst kinderen en ouderen via het teken van het water (besprenkeling of onderdompeling) worden opgenomen in de kerk. Door de doop gaat de dopeling deel uitmaken van het lichaam van Christus.
Aan de doopviering gaat altijd een voorbereidingsbijeenkomst vooraf, waarin de ouders van verschillende dopelingen met elkaar in gesprek gaan.
In de zesde eeuw werd het peetouderschap ingevoerd. Dit waren twee mensen, de peter en meter, die antwoord konden geven op de doopvragen in plaats van de dopeling. Zo kon de pasgeboren baby getuigen van zijn of haar geloof en daarmee dus worden gedoopt. Tegenwoordig is het niet meer altijd de peter of meter die de vragen beantwoordt. Moeder en vader doen het nu vaak zelf.
Combinatiemogelijkheden
als subject bij een werkwoord
- afdalen
In oude, vroeg-middeleeuwse kerkgebouwen vind je nog een echte doopput, waarin de dopeling samen met de persoon die het doopsel toediende, afdaalde.
Het doopsel werd vroeger in een soort 'zwembadje' gedaan, waarin de dopeling afdaalde.
- te water gaan
De dopelingen gingen in de begintijd (bijna) naakt te water en kregen na hun doop een doopkleed. Een wit kleed dat aangaf dat de persoon nu bekleed was met Christus in een nieuw leven.
als object bij een werkwoord
- de dopeling bovenhalen
- de dopeling onderdompelen
In oude, vroeg-middeleeuwse kerkgebouwen vind je nog een echte doopput, waarin de dopeling samen met de persoon die het doopsel toediende, afdaalde. De dopeling werd ondergedompeld en bovengehaald tot nieuw leven. Die beweging van afdalen en bovenkomen, van dood naar leven, is eigenlijk essentieel voor het doopsel.
Het enige wat herkenbaar bleef, zijn de contouren van het hoofd van de man die de dopeling in het rivierwater onderdompelt en de hand die hij bij wijze van zegening opheft.
met koppelwerkwoord
- een dopeling zijn (van iemand)
Stond hij met een lekke band aan de kant van de snelweg, dan stuurde ze een man op hem af met gereedschap en een reservewiel en knoopte Lilly's vader tijdens de werkzaamheden een gesprekje met hem aan, dan bleek dat deze man uit dezelfde parochie in Nijmegen kwam waar Lilly's vader langgeleden kapelaan was geweest. Even rekenen en jawel hoor, de man bleek zelfs een dopeling van meneer Berkenbosch SJ te zijn geweest.
met voorzetselgroep
Voorzetsel: van
- een dopeling van iemand (zijn)
Stond hij met een lekke band aan de kant van de snelweg, dan stuurde ze een man op hem af met gereedschap en een reservewiel en knoopte Lilly's vader tijdens de werkzaamheden een gesprekje met hem aan, dan bleek dat deze man uit dezelfde parochie in Nijmegen kwam waar Lilly's vader langgeleden kapelaan was geweest. Even rekenen en jawel hoor, de man bleek zelfs een dopeling van meneer Berkenbosch SJ te zijn geweest.
in voorzetselgroep
- het confirmeren van dopelingen
Een even duidelijke opdracht uit Jezus' mond tot het in zijn naam afnemen van de biecht, het confirmeren van dopelingen, het zalven van zieken, de inzegening van het huwelijk en de wijding van priesters hebben de meeste protestantse kerken niet in de bijbel gevonden.
- het hoofd van de dopeling
Het doopbekken kromp ineen tot de afmetingen van een waskom. Men dompelde niet meer onder, maar goot gewoon driemaal een beetje water over het hoofd van de dopeling.
- ouders van dopelingen
Een onderdeel van de parochiekatechese is de Doopgesprekken. Deze zijn bedoeld voor ouders van dopelingen. Tijdens deze gesprekken worden o.a. de symbolen die gebruikt worden tijdens de doopviering uitgelegd.
Ook de ouders van dopelingen worden bezocht en gefeliciteerd met de opneming in de parochiegemeenschap.
Uw pastoor probeert: de ouders van dopelingen te bezoeken; wekelijks les te geven aan de groep 4 t/m 8 van de basisschool; met bruidsparen het huwelijk voor te bereiden [...]; nabestaanden te bezoeken; nieuwkomers te bezoeken; te bezoeken of te ontvangen wie een beroep op hem doet.
met substantief ervoor
- het aantal dopelingen
Doopdata in Mollem: Elke derde zondagnamiddag van de maand om 15 uur en om 15.30 uur naargelang het aantal dopelingen.