dorpswinkel


dorpswinkel 1.0

kleine winkel die de plaatselijke dorpsbevolking bevoorraadt en vaak wordt gekenmerkt door een aanbod van zeer uiteenlopende waren en de goede bekendheid van de winkelier met zijn klanten

Semagram (extra betekenisinformatie)


Een dorpswinkel…

is een winkel; is een bedrijf

  • [Functie] dient om de plaatselijke dorpsbevolking te bevoorraden
  • [Plaats] bevindt zich in een dorp
  • [Eigenschap of hoedanigheid algemeen] wordt vaak gekenmerkt door de goede bekendheid van de winkelier met zijn klanten; wordt vaak dagelijks bezocht door de klanten voor kleine aankopen voor de dagelijkse levensbehoeften
  • [Belanghebbende of begunstigde] verkoopt aan de particuliere klant
  • [Object betroffen] verkoopt vaak een assortiment van zeer uiteenlopende waren

Hoofdsemagram: winkel


Algemene voorbeelden


In steeds meer dorpjes verdwijnen de slager en de bakker omdat de autochtonen èn tweedehuisjes-bezitters vaak éénmaal per week boodschappen doen bij de hypermarché en aan de dorpswinkel voorbij gaan.

NRC,

Inwoners Wittelte nemen waardig afscheid van laatste dorpswinkel [...]. De sluiting van de winkel is voor de inwoners een enorm verlies. Vele inwoners uit Wittelte kwamen bijna dagelijks naar de winkel [...] om een boodschapje te doen. Hier werd men altijd met veel plezier ontvangen en geholpen, daarnaast werden de laatste nieuwtjes uit Wittelte uitgewisseld.

Meppeler Courant,

Je ziet zoveel dorpswinkels verdwijnen en zij worden opgevolgd door reuzen van warenhuizen met letternamen of Engelse opschriften, waarin alle goederen een opzichtig prijsticketje dragen en iedereen alles zelf uit de rekken moet nemen.

De Standaard,

Veel van die kleine supermarktjes in Parijs waren niet alleen heel praktisch. Ze vervulden ook de funktie van een soort dorpswinkel waar je met uitbater of uitbaatster of met andere klanten een praatje kon slaan over het leven in de wijk.

De Standaard,

Dan heeft Pado een hark nodig. Hij doorzoekt het huis en de stal. Hij kan er geen vinden. Hij weet zeker dat ze in de dorpswinkel harken verkopen.

De jongen die alles goed wou denken, Ben Faccini,

Woordfamilie


Als deel van een afleiding


dorpswinkel 1.1

gebouw waarin een dorpswinkel gevestigd is

Betekenisbetrekking


metonymie
Betrokken betekenissen 1.0 : 1.1

Semagram (extra betekenisinformatie)


Een dorpswinkel…

is een gebouw

      Algemene voorbeelden


      De dorpswinkel was een groot vierkant vertrek met langs de achterwand schappen vol blikken en dozen en daarvoor een toonbank.

      http://www.bluesforum.be/forum/viewtopic.php?f=3&t=3982&start=0,