een goede kop 1.0
een aantrekkelijk gezicht; een mooi gezicht; ook: gezicht dat geschikt is voor iets,
bijvoorbeeld de camera
Algemene voorbeelden
Je hebt een goede kop, goed lijf en een meer dan goedgevulde bankrekening. Waarom er toch altijd zo enorm shabby bijlopen?
Ze is blond, heeft een goede kop voor de camera en heeft presenteerervaring.
In de deuropening stond een man van een jaar of dertig. Hij glimlachte. Zijn overhemd stond halfopen, zijn mouwen had hij tot ver boven zijn ellebogen opgerold. Hij was bezweet, halfdronken, zo te zien. Hij had een goeie kop en hij wist het.
een goede kop 2.0
een kop met verstand; een goed verstand
Algemene voorbeelden
Door zijn vermoeidheid kon hij de lessen op school niet bijbenen en stond hij op zitten blijven. "Jammer, want Jan heeft een goede kop met verstand", vond zijn meester.