fietsindustrie 1.0
Semagram (extra betekenisinformatie)
Een fietsindustrie…
is een industrie; is een geheel van activiteiten
- [Product of vrucht] produceert fietsen
Algemene voorbeelden
Vooral Frankrijk, Duitsland en Engeland onderscheiden zich in de verdere ontwikkeling van de fietsindustrie. In 1869 vervaardigen de Britten Reynolds en Mays de 'phantom'-fiets. Het model is nog lichter dan de 'michaux' en is voorzien van spaken met ijzerdraad.
fietsindustrie 1.1
Betekenisbetrekking
Betrokken betekenissen | 1.0 : 1.1 |
---|
Semagram (extra betekenisinformatie)
Een fietsindustrie…
is een industrie; is een geheel van bedrijven
Algemene voorbeelden
De fietsindustrie, die al geruime tijd een lobby voert voor invoering van de chip, verwacht dat het een gunstig effect zal hebben op de verkopen. Voor consumenten is de hoge kans op diefstal namelijk een belangrijke reden om geen fiets te kopen.
Het omzetcijfer van de fietsindustrie steeg in 2000 met ongeveer 5% tot om en bij de 24 miljard frank.
De Nederlandse fietsindustrie is verbaasd dat voor leasefietsen een bijtellingsverplichting voor privégebruik bestaat.
Nederland heeft één van de succesvolste fietsindustrieën ter wereld. Relatief gezien is dat echter pas laat op gang gekomen. Op fietsgebied was ons land bepaald niet haantje de voorste.