fietstaxi 1.0
fiets die dienst doet als taxi en daartoe voorzien is van een wagentje om mensen te
vervoeren
Semagram (extra betekenisinformatie)
Een fietstaxi…
is een fiets; is een voertuig; is een zaak
Algemene voorbeelden
De Amsterdamse fietstaxi, 'een intelligente mix van riksja en Smart', trekt bekijks. En de Duitse driewieler van 340 kilo met 21 versnellingen vergt veel van de chauffeur. "Ik hoop dat ik het komende uur even geen ritje meer krijg."
Combinatiemogelijkheden
als object bij een werkwoord
- een fietstaxi huren
Monsieur Grillet huurt twee fietstaxi's en ik bestel het lunchpakket.
in voorzetselgroep
- per fietstaxi
Vervolgens rijden we per fietstaxi naar de haven.