gevoegelijk


gevoegelijk 1.0

in alle redelijkheid; met recht; volgens de eisen der betamelijkheid; in verzwakte opvatting ook: zonder dat het genoemde als onwaar of vreemd wordt ervaren
Minder gebruikelijk dan de vorm gevoeglijk. Voor veel meer combinaties zie aldaar.
Zie ook : gevoeglijk

Algemene voorbeelden


Gevoegelijk kan de conclusie getrokken worden dat deze modellen in dit stadium geheel nietszeggend zijn.

http://www.mscheele.nl/Knowledge/philosophy/Papers/main_evolutiebiologie.htm,

Na een jaar kunnen de Duitsers dan de huidige leiding met haar eigen falen confronteren en de betrokkenen gevoegelijk terzijde schuiven.

NRC,

De woningen voor senioren, de dure penthouses op de bovenste verdiepingen van de drie appartementencomplexen konden gevoegelijk van de veelbelovende prognoses worden afgehaald, maar er brak optimisme door.

Meppeler Courant,

Combinatiemogelijkheden


met werkwoord


  • gevoegelijk beschouwen als

Het verhaal over het torpederen van het schip en de mislukte berging kan mijns inziens gevoegelijk beschouwd worden als één van de vele legenden.

NRC,

  • gevoegelijk x noemen

Zo'n protest kan gevoegelijk conservatief genoemd worden, in zoverre als het ingegeven werd door de wens een tot dusver algemeen geldende taak van kerk en christenen te behouden.

Het verschil met anderen, J.L. Heldring,

gevoegelijk 2.0

(weinig gebruikt; archaïsch)

betamelijk, gepast, behoorlijk
In deze spelling zijn geen moderne voorbeelden aangetroffen.