goedgekleed


goedgekleed 1.0

op een manier gekleed die algemeen als goed, netjes wordt beschouwd; met mooie kleren aan; keurig gekleed; netjes aangekleed

Algemene voorbeelden


Zij met het meeste doorzettingsvermogen verruilden de slavernij in de textiel voor een 'betrekking buiten de stad'. Kwamen ze soms terug, goedgekleed en met geestdriftige verhalen, later zag je ze niet meer.

De Hunnen. Dl. 3: Vrede, Jan Cremer,

Het stonk er overal naar raap en kolen en achter de ramen zag je mensen en gezinnen, die de huiver over je ruggengraat lieten lopen, ik was goedgekleed, dat wel, en niet helemaal onbemiddeld, maar moe en met die eenzaamheid die komt als je hebt leren kennen wat je hebt afgestoten.

Alle verhalen, Manon Uphoff,

Tegenwoordig (glimlachte de elegante, goedgeklede, eerbiedwaardige en grijsharige criticus ondeugend) waren we druk bezig het verloren vaderland terug te krijgen via, wat je zou kunnen noemen, het chromosomatische imperialisme van Mexico.

De grens van glas, Carlos Fuentes,

Kortom, we zijn mijlenver verwijderd van het Las Vegas van Ocean's Eleven, waarin Clooney als de goedgeklede Danny Ocean een elftal experts om zich heen verzamelde om drie casino's leeg te roven.

ANP,

Maar zelfs het feit dat ze trots was op haar werk, dat ze het vluchtige gevoel had dat ze iets deed wat de moeite waard was en geen zinloos werk, zelfs dat verdreef de jaloezie niet die Rolando haar bezorgde, Rolando en zijn veroveringen, alle meisjes maakten er toespelingen op, zeiden het soms, Rolando de man van alle vrouwen, en als het zo was, nou, dan had ze geluk dat zij ook een stukje kreeg van de liefde van deze goedgeklede vleier, met zijn vliegtuigkleurige pakken die zelfs 's avonds glinsterden.

De grens van glas, Carlos Fuentes,

Combinatiemogelijkheden


met substantief


  • een goedgeklede dame
  • een goedgeklede heer
  • een goedgeklede jongen
  • een goedgeklede jongeman
  • een goedgeklede man
  • een goedgeklede vrouw
  • een goedgekleed meisje

De deur werd open gedaan door een goedgeklede vrouw van een jaar of dertig en Simons keek in de mooiste ogen die hij ooit gezien had.

Ritueel des doods, Willem Zebregs,

Je verwacht nog steeds dat je als bij toverslag zult veranderen in zo'n vrolijk, goedgekleed meisje wier naam bij leerlingenverkiezingen automatisch wordt aangestreept, dat je het jaarboek opslaat en jezelf met diadeem en al in kleur paginagroot ziet afgedrukt naast John Cleary.

Cherry, Mary Karr,

Een van de mannen gaat weg en komt direct daarop terug met een goedgeklede, grijsharige man van middelbare leeftijd.

Mooie dingen, Lilian Faschinger,

Bij de ingang van elk bank- of ander kantoorgebouw staan manshoge asbakken in beton. Daarrond klitten goedgeklede heren en dames met schuldige gezichten bij elkaar, nerveus de nicotine uit sigaretjes zuigend.

De Standaard,

Hongarije is echter ook de herinnering aan haar moeder; een goedgeklede dame die uitsluitend maatschoenen droeg - niet omdat ze zo rijk was, maar omdat het prijsverschil met een schoen uit de fabriek veel kleiner was dan nu.

NRC,

De soldaten lachten, sloegen elkaar op de schouder, trokken kroketten uit de automaat, wierpen in het voorbijgaan nog een snelle blik op die slanke, goedgeklede man (zijn aankomst werd opgemerkt) en liepen luidruchtig een trap af.

Engelen van het duister, Jan Siebelink,

In de hal stond een groep goedgeklede heren gedempt met elkaar te praten, er werd soms kort gelachen, beamend geknikt, geredeneerd met zelfvoldane handbewegingen, gefronste voorhoofden, neergetrokken mondhoeken, vol innemende toegeeflijkheid voor elkaars opinie.

Drugs, Jef Geeraerts,

De enkeling die wij op onze weg ontmoetten - het ging om havenarbeiders, denk ik, die in kamertjes boven de vele kroegen hokten - keek ons lang na: twee goedgeklede jongeheren, van wie één een bontmuts droeg, waren hier vast geen alledaags gezicht.

Emmeke, Jan Lampo,

Echtparen, toeristen, een groepje goedgeklede mannen met attachékoffertjes, een gezin met vrolijke kinderen.

Het meesterstuk, Anna Enquist,

Daarop was hij blij weer in een moderne Europese stad te zijn, een stad met protserige etalages, propvolle verkeersaders, een stortvloed van reclameboodschappen, goedgeklede dames en heren, geavanceerde elektronica, kiosken met een keur van pulplectuur, bibliotheken met het internationale erfgoed, bioscopen, goed onderhouden parken, theaters, musea, ruïnes, een normaal functionerende riolering, pijnloos werkende tandartsen.

Opwaaiende zomerjurken, Oek de Jong,

  • goedgeklede Chinezen
  • goedgeklede dertigers
  • goedgeklede lui
  • goedgeklede mensen

Die goedgeklede lui hebben het alvast beter dan ik, verbeeldt hij zich.

Hete zeeprikkels, Andreas Roels,

Onder de liefhebbers van Afghaanse windhonden bevinden zich volgens sociologe Janneke Leunissen dan ook 'veel extravagante mensen, en met name veel homoseksuelen'. 'Bij de Briards' ziet ze 'veel goedgeklede dertigers'.

Poot: verhalen over de hond, Midas Dekkers,

We zien er sjofel uit tussen al die goedgeklede Chinezen.

De kus, Jan Wolkers,

Ik zag goedgeklede en weldoorvoede mensen op West-Java.

NRC,

met werkwoord


  • er goedgekleed uitzien

Ze had trouwens een figuur dat er altijd goedgekleed uitzag.

Vliegen in een spinnenweb, Fernand Auwera,

Voor een asielzoeker ziet de man er goedgekleed uit; hij draagt tenminste geen broek die hem een paar maten te klein is, constateert Beck tevreden.

De asielzoeker, Arnon Grunberg,

met bijwoord


  • altijd goedgekleed
  • vaak goedgekleed

Ze had trouwens een figuur dat er altijd goedgekleed uitzag.

Vliegen in een spinnenweb, Fernand Auwera,

Nadat de pashouder zijn pincode heeft ingetoetst, wijst een - vaak goedgeklede - man de pashouder erop dat hij een tientje heeft laten vallen.

http://www.cmsderks.nl/content/nl/publicaties/documenten/Pinpasfraude_naar_de_civiele_rechter_2003_Wagenaar.pdf,