goeie god 1.0
(emoties)
uitroep die een emotie, vaak verwondering, verbazing of ergernis, uitdrukt
Algemene voorbeelden
Maar die koptelefoon! Goeie god! Hij hoorde niet eens wat je zei, door die stompzinnige muziek heen!
'Goeie god!' riep Onno. 'Ben jij een zoon van die Delius? Er moet jou veel vergeven worden, geloof ik.'
Op de fiets kom je ook niet overal, dus moest Gerard Ekdom met de trein naar Hilversum. Met de trein! Daar heb je een speciale pas voor nodig en die had hij niet. En dan staan er twee kaartjesautomaten naast elkaar. Goeie God!