grote paradijsvogel


grote paradijsvogel 1.0

grootste paradijsvogel met een kastanjebruin verenkleed die in de bossen van Nieuw-Guinea leeft en waarvan het mannetje gele flankveren heeft en donkere veren onder de smaragdgroene keel

Semagram (extra betekenisinformatie)


Een grote paradijsvogel…

is een paradijsvogel; is een vogel; is een dier

  • [Afmeting] is ongeveer 44 cm lang en daarmee de grootste paradijsvogel
  • [Kleur] heeft een opvallend uiterlijk, waarbij het mannetje een kastanjebruine borst heeft, een bruingele rug, een donkere, smaragdgroene keel, gele sierveren aan de flanken en twee draadvormige, gekrulde sierveren uit de staart en het vrouwtje er minder opvallend uitziet met een overwegend kastanjebruin verenkleed, een donkerbruine kop en een donkere buik zonder strepen
  • [Woongebied] komt van nature voor in de bossen van Nieuw-Guinea
  • [Gelijkheid] lijkt op de kleine paradijsvogel
  • [Onderscheid of tegenstelling] is 12 cm groter dan de kleine paradijsvogel; heeft, in tegenstelling tot de kleine paradijsvogel, donkere veren op de borst; is een minder bedreigde vogel dan veel andere paradijsvogels

Wetenschappelijke naam: Paradisaea apoda

Rijk Animalia; Dieren
Stam Chordata; Chordadieren
Klasse Aves; Vogels
Orde Passeriformes; Zangvogels
Familie Paradisaeidae; Paradijsvogels
Geslacht Paradisaea
Soort Paradisaea apoda

Algemene voorbeelden


De grote paradijsvogel is een solitaire boombewoner. Mannetjes en vrouwtjes zien elkaar weinig buiten de broedtijd. Terwijl het mannetje felgekleurd is, is het vrouwtje saaiig bruin.

http://www.worldexplorer.be/grote_paradijsvogel.htm

De grote paradijsvogel is een endemische vogelsoort uit Nieuw-Guinea die voorkomt in laaglandbos en bossen in de heuvels (tot 900 m boven de zeespiegel) in het zuidwesten van Papoea en Papoea-Nieuw-Guinea tot aan de Flyrivier en op de Aru-eilanden.

http://www.nmr.nl/nmr/pages/showPage.do?instanceid=14&itemid=8301&style=default

De wetenschappelijke naam van de grote paradijsvogel, Paradisae apoda, (apoda = pootloos) herinnert nog aan de tijd dat men geloofde dat paradijsvogels geen poten hadden. Deze bijzondere verhalen waren deels te danken aan de manier waarop de dode vogels werden aangeleverd. De inlanders bemachtigden de vogels door dagenlang te posten bij de boom waarin de balts van vele mannetjes bij elkaar plaats vindt. Ze schieten ze met een stompe pijl naar beneden, snijden poten en vleugels eraf, villen de vogel, waarna de huid boven een vuur wordt gerookt. Die krimpt, waardoor de vogel veel kleiner lijkt dan hij is. En zelfs in deze armzalige staat maakten ze nog grote indruk op de eerste Europeanen.

https://klaasnanninga.nl/bijzonder/55-gods-vogels