het-woord


het-woord 1.0

(taal en taalkunde)

onzijdig zelfstandig naamwoord dat voorafgegaan wordt door het lidwoord het; onzijdig woord dat of onzijdige naam die met het lidwoord het wordt gebruikt

Semagram (extra betekenisinformatie)


Een het-woord…

is een woord

  • [Eigenschap of hoedanigheid algemeen] is een zelfstandig naamwoord (substantief) of naam met het onzijdige geslacht (genus) dat gebruikt wordt met het lidwoord (artikel) het en waarnaar verwezen wordt met het of zijn

    Hoofdsemagram: woord


    Algemene voorbeelden


    Ook staatshoofd is een het-woord en toch zullen ze hem in het buitenland waardig ontvangen, het Belgische staatshoofd.

    De Standaard,

    Bij onze noorderburen krijgen het-woorden steevast haar als gezelschapsdame: het museum en haar bezit, het stadhuis en haar kulturele uitstraling.

    De Standaard,

    Welnu, namen van steden zijn altijd het-woorden en dat blijkt alleen al, als je ze laat voorafgaan door een bijvoeglijk naamwoord: het tweetalige Brussel, het mondaine Parijs en het negentiende-eeuwse Zonhoven.

    De Standaard,

    U voelt het al: die verbinding van het-woorden met zijn in Vlaanderen en met haar in Nederland anticipeert op de verdwijning van de lichamelijke differentiatie.

    De Standaard,

    Is de verbogen vorm (met -e) dan niet gebruikelijk in kombinatie met een het-woord: het Peloponnesische Olympia, het Belgische labyrint en het Antwerpse dialekt?

    De Standaard,

    Net als kopstukken is capita een het-woord, maar toch staat er caesi (mannelijk meervoud), omdat die kopstukken nu eenmaal mannen waren.

    De Standaard,

    Combinatiemogelijkheden


    met adjectief ervoor


    • een enkelvoudig het-woord

    Trekt u op dezelfde manier samen bij een combinatie van een de-woord en een enkelvoudig het-woord, dan krijgt u een foute verwijzing.

    http://taaltelefoon.vlaanderen.be/indekijker/spraakmaker/product%20of%20service%20die.htm

    in voorzetselgroep


    • verwijzen naar het-woorden

    Sla welke grammatica ook open en u treft het antwoord aan: we gebruiken het bezittelijk voornaamwoord zijn om te verwijzen naar het-woorden of mannelijke de-woorden.

    De Standaard,

    met ander, nevengeschikt substantief


    • het-woorden en (mannelijke, vrouwelijke) de-woorden
    • het-woorden of (mannelijke, vrouwelijke) de-woorden
    • een de-woord of een het-woord
    • de- of het-woord
    • (twee) de-woorden of (twee) het-woorden
    • de- en het-woorden

    Het geslacht van Nederlandse zelfstandige naamwoorden (is het een de-woord of een het-woord?) stelt ons moedertaalsprekers eigenlijk zelden voor problemen.

    http://www.google.nl/search?q=cache:3BowLA7eKGQJ:www.let.kun.nl/taalwetenschap/Base/Taaldata/jandon1.doc+de-woord+site:.nl=nl=lang_nl,

    Sla welke grammatica ook open en u treft het antwoord aan: we gebruiken het bezittelijk voornaamwoord zijn om te verwijzen naar het-woorden of mannelijke de-woorden.

    De Standaard,

    Het Groene boekje geeft de nieuwe spelling van zo'n 110.000 woorden. Per woord ziet u: de nieuwe spelling; het "geslacht" als de- of het-woord; de meervoudsuitgangen; vervoegingen van werkwoorden; af.breek.punt.jes.

    http://www.ppintaal.nl/e_cursus_Nieuwe_spelling/De_Nieuwe_Spelling.pdf

    De oefeningen die daarbij worden aangeboden voor woordenschat, grammatica, 'situatie' en 'vaardigheden' (de afbakening van die vier categorieën is niet erg duidelijk) betreffen o.a. het traditionele benoemen van woordsoorten, aangeven of het een de- of een het-woord is.

    http://www.ivnnl.com/

    Zo zeggen we normaal gezien niet de zoon die de vader opvolgt of de dochter die de vader opvolgt, maar de zoon of de dochter die de vader opvolgt. In plaats van de verwijszin met die te herhalen, laten we hem de eerste keer weg. Dat is perfect mogelijk bij nevenschikkingen van twee de-woorden of twee het-woorden.

    http://taaltelefoon.vlaanderen.be/indekijker/spraakmaker/product%20of%20service%20die.htm

    De Algemene Nederlandse Spraakkunst registreert het verschijnsel als volgt: "In strijd met de regels wordt in geschreven taal vaak het bezittelijk voornaamwoord haar gebruikt om te verwijzen naar het-woorden en mannelijke de-woorden."

    De Standaard,

    De cursist kan bijvoorbeeld alleen het meervoud van zelfstandige naamwoorden oefenen, oefenen met 'de- en het-woorden' en vormen van het werkwoord oefenen.

    http://www.escape-educatief.nl/download/brochure2001.pdf