homejacker


homejacker 1.0

(recht en misdaad; (vooral) in België; neologisme)

misdadiger die mensen thuis overvalt en hen, meestal onder bedreiging van een wapen, berooft van kostbare zaken, bijvoorbeeld autosleutels of juwelen; iemand die mensen in hun eigen huis overvalt en berooft

Semagram (extra betekenisinformatie)


Een homejacker…

is een misdadiger; is een persoon

  • [Doel of bestemming] overvalt iemand met de bedoeling hem te beroven
  • [Plaats] overvalt en berooft mensen in hun eigen huis
  • [Middel] gebruikt meestal een wapen bij de beroving

    Algemene voorbeelden


    In Wemmel heeft de lokale politie zondagavond twee homejackers op heterdaad betrapt. De twee mannen, 20 en 22 jaar oud, hadden de drie bewoners van een woning in de D. F.-laan bedreigd en opgesloten. Het tweetal is ter beschikking gesteld van het Brusselse parket.

    http://www.nieuwsblad.be/article/detail.aspx?articleid=DMF20121210_00397353,

    De homejacker die zaterdagmorgen een bejaard echtpaar brutaal overviel in hun woning in de J.G.-straat, heeft in totaal 500 euro buitgemaakt. De dader gaf wel de autosleutels terug aan zijn slachtoffers omdat hij de Fiat Panda van het koppel te klein vond.

    http://www.gva.be/regio-antwerpen-stad/kiel/homejacker-geeft-autosleutels-terug.aspx

    In de omgeving deden Franstalige homejackers al vaker van zich horen, bijvoorbeeld in augustus in Kontich. Dat de mannen zonder scrupules via de voordeur binnenkomen en telkens uit zijn op de sleutels van duurdere personenwagens is ook een constant gegeven. De gemaskerde daders van de homejacking dinsdag waren ook niet vies van geld en juwelen. Zo moest het slachtoffer onder dwang zijn polshorloge losmaken.

    Gazet van Antwerpen,

    Etymologie


    Aard herkomst leenwoord
    Vroegste datering 2000
    Brontaal Engels
    Vorm in brontaal homejacker
    Betekenis in brontaal idem