honing

een land van melk en honing; het land van melk en honing; een land, vloeiende van melk en honing

1. het land Kanaän uit het Oude Testament, als het beloofde land voor de Israëlieten

   Naar Exodus 13: 5.

   Al die jaren zwerft een heel volk door de woestijn, waar het nauwelijks in haar eigen bestaan kan voorzien. Niet voor niets verlangen de Israëlieten regelmatig terug naar 'de vleespotten van Egypte' [...]. Maar de belofte houdt stand: het Beloofde Land wordt bereikt. Het land van melk en honing. Het land waarin ieder mens tot zijn of haar ware recht komt. Het land waarin het leven is zoals God dat heeft bedoeld.

   + Toon 1 Voorbeeld

2. een land of streek van overvloed; een vruchtbaar land of vruchtbare streek; een land of streek waar het goed leven en vertoeven is

   Ze kwam zesentwintig jaar geleden door bemiddeling van het Joegoslavische arbeidsbureau terecht in België, voor haar het land van melk en honing.

   + Toon 1 Voorbeeld

hoger honing; hogere honing

1. een betere, ideale of transcendente toestand

   Ook in uitdrukkingen als de geur van hoger honing geroken hebben en geuren naar hoger honing. Naar "een geur van hoger honing", de eerste regel uit "Het lied der dwaze bijen", een gedicht van Martinus Nijhoff, uit "Nieuwe gedichten" (1934).

   Het is duidelijk dat er maar twee manieren zijn om aan deze dwaze situatie een einde te maken. De ene is de herinvoering van een strikte scheiding in taak [...] tussen universiteit en HBO. Maar dat zal niet lukken, omdat niemand hier belang bij heeft. De studenten niet, want die doen liever iets HBO-achtigs aan de universiteit dan aan het HBO. De universiteiten niet, want iedere student brengt geld in het laatje. Het HBO niet, want dat heeft de geur van hoger honing geroken.

   Het struikgewas van privé-overtuigingen en flexibele, persoonsgebonden ethiekjes droeg nu nog bloesem die naar vrijheid en misschien zelfs hoger honing geurde, het was windstil, geen bloem benam de andere het licht, maar er zou een dag komen waarop de vruchten elkaar zouden verdringen om in de laatste zon te kunnen rijpen.

   Maar hier mocht het niet hinderen: hij zou daverende winden te kust en te keur kunnen laten, zelfs de gruwelijkste stank zou in deze omgeving met alcohol en sigaretten vervloeien tot hogere honing in de neuzen van feestgangers die vergetelheid zochten.

   + Toon 3 Voorbeelden

honing aan zijn gat hebben

1. vrouwen aantrekken

   'Ja,' zei Camonier, 'en verder?' '"Ik heb honing aan mijn gat," zei hij een keer tegen mij toen de winkel leeg was, "altijd zitten de vrouwen achter me aan."'

   + Toon 1 Voorbeeld

iemand honing om de baard smeren

iemand honing om de mond smeren

melk en honing

1. allerlei goeds; overvloed

   Komrij schreef het prachtig in Intimiteiten: 'Zodra het geluk bestaat is alles stilstand, tevredenheid, melk en honing.'

   + Toon 1 Voorbeeld

vloeien als honing

1. ( Gezegd van iemands stem, woorden, taal, muziek)

   zacht en aangenaam klinken

   Scholls stem vloeit als honing in het oor, en de begeleiding van het Kammerorchester Basel is van een uiterste tederheid.

   Vloeit zijn taal als honing? Niet altijd, hij wil veeleer communiceren, hij wil dat de lezer mee dicht, mee denkt over wat hij zegt, hoe hij (zich) voelt. De dichter Bert Bevers acht poésie pure niet prioritair, hij observeert de wereld, de mensen en de dingen en zijn waarnemingen bedt hij zorgvuldig in. Zijn poëzie ligt ingebed in een (aan)sprekende vorm.

   + Toon 2 Voorbeelden

wilde honing

1. honing van wilde bijen

   Mager is hij, want hij voedt zich slechts met vruchten en wilde honing sedert hij het koningschap over Efeze van de hand heeft gewezen en zich heeft teruggetrokken in de bossen.

   + Toon 1 Voorbeeld

als honing opzuigen

1. ( Met betrekking tot iemands woorden)

   gretig tot zich nemen

   'Zit toch stil. Ge werkt op mijn systeem met uw gepruts.' Het waren de eerste woorden die hij tot me richtte. Ook al lieten ze me even van schaamte krimpen, ik zoog ze als honing op.

   + Toon 1 Voorbeeld