hoogstudent 1.0
(wetenschap; onderwijs en opvoeding; (vooral) in België; verouderend)
Semagram (extra betekenisinformatie)
Een hoogstudent…
is een student; is een persoon
Algemene voorbeelden
De Vlaamse student heeft zichzelf jarenlang hoogstudent genoemd. Hoogstudent is ontstaan naast student, zoals hoogleraar naast leraar. In het Noorden was hoogstudent overbodig, omdat "student" er al lang alleen voor een aan een hogeschool studerend persoon gebruikt werd, zoals trouwens in alle andere landen. In het Zuiden had student zijn algemene betekenis bewaard: een aan een niet-elementaire school studerend persoon. In onze volkstaal (nu veel minder dan vroeger) zijn leerlingen van colleges en athenea nog altijd "studenten" en leraars "professors".
De term "hoogstudent" is aan het slijten, maar leeft nog verder in geijkte benamingen zoals het Katholiek Vlaams Hoogstudentenverbond (KVHV). Het voormalige Algemeen Vlaams Hoogstudentenverbond (AVHV) is in 1938 opgevolgd door de Vereniging van Vlaamse Studenten (VVS), terwijl het Algemeen Vlaams Oud-Hoogstudentenverbond (AVOHV) in 1960 zijn naam wijzigde in Verbond van Vlaamse Academici (VVA).
Midden de jaren dertig kenden de Kempische studentenbonden doorgaans een goede, regelmatige werking [...]. De bestuursleden wilden de studenten uit de verschillende middelbare scholen in de vakanties bijeenbrengen om samen te vergaderen en hen te betrekken bij parochiële activiteiten, om aan sport te doen, toneel te spelen, uitstappen te maken, enz. De hoofdbekommernis van de leiding was dat de studenten hun vakantietijd nuttig en ontspannend konden doorbrengen. Hoogstudenten in Leuven, seminaristen in Mechelen, normalisten in hun normaalschool, die tijdens hun vakanties met dezelfde werking bezig waren, konden voordeel trekken uit gesprekken en uitwisseling van gedachten en werkwijzen.