hoogtijperiode 1.0
Semagram (extra betekenisinformatie)
Een hoogtijperiode…
is een periode; is een tijd
- [Eigenschap of hoedanigheid algemeen] onderscheidt zich als hoogtepunt in enige zin, door belang, succes, bloei enz.
Algemene voorbeelden
De collectie van Edward Wells behelst een groot aantal gravures uit de periode tussen 1500 en 1800 en omvat daarmee de Gouden Eeuw, de hoogtijperiode van de Nederlandse cartografie. Daar waar voor de 80-jarige oorlog Antwerpen het centrum van de cartografie was, verschoof deze functie gedurende deze oorlog naar Amsterdam. Zowel Vlamingen als "Noord" Nederlanders speelden een toonaangevende rol in het vervaardigen en uitgeven van atlassen en kaarten.
Na de muzikale hoogtijperiode van de Renaissance maakte de muziek in Spanje pas weer vanaf de 19de eeuw een periode van bloei door.
De hoogtijperiode voor de artistieke portretfotografie lag tussen 1905 en 1920.
De NS-werkplaats die zich er vroeger bevond, was de werkplaats van vele Tilburgers. In de hoogtijperiode werkten er rond de 1300 arbeiders aan locomotieven en treinen.
Bedrijven in de bouwbranche herstellen dit jaar eerder dan vorig jaar [...]. Waarschijnlijk zal de bouwproductie voor het vierde kwartaal op rij toenemen. Dat is bijzonder, want het is sinds de hoogtijperiode (2007 - 2008) niet meer voorgekomen.