hotelgezin 1.0
Semagram (extra betekenisinformatie)
Een hotelgezin…
is een gezin
- [Activiteit of handeling] is een gezin dat een hotel of hotelketen runt
Algemene voorbeelden
De jonge Cleo komt uit een hotelgezin. Ze is opgegroeid in het knusse hotel van haar ouders. Het hotel staat er financieel slecht voor en is behoorlijk gedateerd. Cleo heeft haar opleiding hotelmanagement achter de rug en wil haar ouders helpen om het hotel weer op de goede weg te krijgen.
Even was er sprake van dat ook mijn moeder mee zou komen, wat geen enkele moeite was geweest, aldus een hijgende Nathalie, want dan zou ze gewoon een extra bed op onze kamer zetten. Nou ja, 'gewoon'. Ik kom zelf uit een hotelgezin en weet als geen ander hoe vaak je in dit vak met meubilair aan het sjouwen bent. Een derde bed erbij? Geen probleem. Een stapelbed? Tuurlijk. Even een ledikant in elkaar schroeven, een matras naar boven slepen, extra dekens brengen, nog een kussen? Wat u wilt.
Paris is de meest oninteressante ster van het moment, maar als telg uit een bekend hotelgezin weet ze wel wat geld doet rollen.
hotelgezin 2.0
Semagram (extra betekenisinformatie)
Een hotelgezin…
is een gezin
- [Eigenschap of hoedanigheid algemeen] is een gezin met kinderen die het ouderlijk huis als een hotel beschouwen waar alles voor hen wordt gedaan en die daarom niet uit huis gaan op de leeftijd dat dit eigenlijk normaal is
Algemene voorbeelden
Vooral mannen ouder dan 25 jaar blijven 'hangen' in het herkomstgezin, of blijven althans hun domicilie in het 'hotelgezin' aanhouden.
Het onderscheid op vlak van gezinsstructuren is een oververtegenwoordiging van alleenstaanden, éénoudergezinnen, allochtonen en ongehuwde cohabitanten zonder kinderen voor de stedelijke clusters en een hoge proportie aan late thuisverlaters ("hotelgezin") voor de randstedelijke zone.
hotelgezin 3.0
(neologisme)
Semagram (extra betekenisinformatie)
Een hotelgezin…
is een gezin
- [Eigenschap of hoedanigheid algemeen] is een gezin waarvan de leden het allemaal zo druk hebben dat zij eigenlijk langs elkaar leven en geen tijd hebben voor gezamenlijke activiteiten
Algemene voorbeelden
Het moderne gezin wordt vaak zichtbaar als hotelgezin. Ieder komt en gaat, heeft zijn taken en bezigheden en de samenhang en saamhorigheid lopen gevaar. Het is mijn grote wens dat het gezin in onze samenleving meer en meer aan zijn bedoeling gaat beantwoorden. Ten bate van ouders en kinderen en de maatschappij [...]. Ik pleit voor een hecht en warm gezinsleven.
Gezinnen zijn veranderd en veranderen verder. We spreken tegenwoordig wel over het "hotelgezin". U weet hoe een hotel werkt? Mensen zijn op zakenreis of op vakantie en ze overnachten in een hotel. Ze gaan daar naar toe om goed te kunnen slapen. Om een fatsoenlijk ontbijt te nuttigen. Misschien een lunch en een warme maaltijd. Ze verwachten vriendelijk en beleefd behandeld te worden. En na een dag of enkele dagen verlaten ze het hotel weer. Een band met het hotel hebben ze niet. Een band met de andere gasten ook niet. Ze halen hun natje en droogje en ze gebruiken een slaapplaats, en verdwijnen weer.
Etymologie
Aard herkomst | inheems woord |
---|---|
Vroegste datering | 2006 |
Benoemingsmotief | Het woord verwijst naar het feit dat dergelijke gezinnen eigenlijk leven alsof zij in een hotel zijn, waar zij beleefd zijn tegen elkaar en de verzorging goed is, maar waar geen ruimte is voor persoonlijk contact en gezamenlijke activiteiten. |
Bijzonderheden | In 1957 komt het woord al eenmaal in deze betekenis voor in een artikeltje in Trouw: "Wat mij in mijn eigen omgeving telkens weer treft is dat een t.v.-toestel aan een hotelgezin, waar men alleen slaapt en eet, vaak weer iets teruggeeft van het echte gezinsleven." |