ijscoman 1.0
Semagram (extra betekenisinformatie)
Een ijscoman…
is een verkoper; is een persoon
- [Plaats] verkoopt ijsjes vanuit een ijscowagen, ijskar
- [Object betroffen] verkoopt ijs, ijsjes
Algemene voorbeelden
Wie op de bakbrommer/ijsco-kar rijdt hoeft ook geen helm meer op. Tegen de helmplicht bleek onder ijscomannen een grote weerstand te bestaan. Omdat een driewielige brommer stabieler is dan een tweewielige, en doorgaans ook minder hardt rijdt, is besloten de helmplicht te laten vervallen.
Wij besluiten meteen stilletjes, ieder voor zich, maar wel in groep - dat kwamen we pas later te weten - om tijdens ons volgende zeebezoek een overdaad aan ijs te degusteren. En ons een uurtje met een go-car op de openbare weg te begeven. Want jawel, onze tafelgenoot, ijscoman in betere tijden, speelt ook af en toe verhuurbedrijfje: go-cars en fietsen. Op de dijk. Samen met zijn zuster. Hij heeft er vier. Vier zusters. Allemaal gescheiden. Nee, hij maakt zich geen illusies meer over de eeuwigheid van de liefde. De vriendin van de jonge ijsjesverkoper, de dochter van mevrouw Cijfer Vijf, telt, bij zoveel koude nuchterheid, treurig de achtergebleven snippers peterselie in haar bord. Zij en de ijscoman wonen tenslotte ook nog maar net samen.
De warmte van de afgelopen dagen heeft een topdrukte veroorzaakt bij de ijscoboer op de Brink in Ruinen. Dat bracht mevrouw Bruinenberg op het idee de ouderen uit het dorp te laten genieten van een ijs-verfrissing. Zij vroeg de ijsman met zijn bekende karretje [...] langs het zorgcentrum 'De Priensenije' te rijden en de 55 bewoners op een ijsje te trakteren. 'We doen als bedrijfsleven zo vaak iets voor een goed doel, maar we denken eigenlijk nooit aan de ouderen in ons eigen dorp. Die komen niet meer op de Brink, vandaar het idee hen te trakteren op een ijsje van de bij hen zo bekende ijscoman', vertelde de Ruinense.
'Ik heb zin in een ijsje,' stelde hij vast bij het zien van een ijscoman.
Op de dag voor haar zoontjes verjaardag, toen de mussen dood van de daken vielen en het leek of de aarde smolt, wandelde de vrouw – zwetend en plakkend van de hitte – met het wagentje door het park. Daar zag ze een ijscokarretje, dus zette ze de wagen op de rem, liep over het heuveltje naar de ijscoman en bestelde een vanillehoorntje.
De overgaande bel herinnerde Renier aan die van de Beverdonkse ijscoman: een klank die het midden hield tussen die van een tintinnabulum en die van een schoolbel.
IJscomannen op bakbrommers hoeven voortaan geen helm te dragen. Ze hoeven ook niet meer met hun brede ijskar over het fietspad, maar mogen van de rijweg gebruikmaken.
Combinatiemogelijkheden
als subject bij een werkwoord
- ijs maken
De Hoogeveense ijscoman maakte aanvankelijk zelf ijs, maar het ijsbereiden is een tijdrovend karwei.
met adjectivisch tegenwoordig deelwoord
- een langskomende ijscoman
Dan waren er diverse ouderwetse damestasjes van mijn moeder. In een ervan zat een langwerpig zilveren portemonneetje met een knipslot. Het was gevuld met buitenlandse munten die mij niet meer interesseerden sinds een langskomende ijscoman er niets voor had willen geven.
in voorzetselgroep
- het bellen van de ijscoman
- het melodietje van de ijscoman
Vanuit het dal naar Unterlager, Mittellager, Oberlager, hoger nog: tot bijna vijfentwintighonderd meter wordt het landschap door de koe behapt. Ze heeft hier sterke benen en ze luidt met elke stap de bel. De ene koe die graast alleen. Dan klinkt het luiden helder en bekend. Zo klonk het bellen van de ijscoman, of van de bovenmeester als de school begon. Maar verreweg de meeste grazen in een groep.
Al werkend genoot hij heimelijk van de stilte in het gebouw, waarin alleen van tijd tot tijd het melodietje van de ijscoman doordrong, die de hele middag langs de gracht zijn rondjes draaide.