inz. 1.0
((vooral) in België; formeel; (vooral) geschreven taal. In het BN nog in gebruik, maar in het NN zogoed als verouderd, zij het nog enige tijd geconserveerd als gebruikelijke afkorting in woordenboeken.)
Algemene voorbeelden
Van Dale geeft in zijn editie van 1970 als uitleg bij het begrip 'kleinkunst': 'verwerpelijk germanisme voor kleine kunst, inz. die van het cabaret'.
Een droom over een vaatje buskruit – inz. een emmertje met explosieven – dat in ons huis (voor de gelegenheid mijn ouderlijk huis) in de gang beneden onder aan de meterkast staat, op het punt van ontploffen.
Wolters omschrijft het chanson als een '(meestal Frans) lied, inz. cabaretlied'.
Als er de laatste tijd meer aandacht komt voor dit soort problemen, is het te 'danken' aan de 11 september-shock, en meer inz. de vrees voor de inzet van biologische wapens door terroristische organisaties.
Ontwikkeling van methoden en evaluatiecriteria voor kwaliteitsverbetering in het NGO-ontwikkelingseducatiewerk (inz. in de residentiële inleefateliers).
De optie orthopedagogiek legt het accent op de studie van het pedagogisch handelen vanuit maatschappelijk verbijzonderde situaties, inz. de verbijzondering van de situatie van mensen met een handicap, van mensen met gedrags- en emotionele problemen en van mensen met een verslavingsproblematiek.
De praktische oefeningen bestuursrecht en rechtsbescherming tegenover de overheid vallen uiteen in twee delen: in een eerste deel [...] wordt door beide assistenten aandacht besteed aan het bijzonder karakter van het bestuursrecht, inclusief praktische aspecten inzake de methodologie (inz. hanteren van de zoekinstrumenten met het oog op het terugvinden van de rechtspraak inzake bestuursrecht en rechtsbescherming tegenover de overheid [...]) en de zich in de praktijk stellende knelpunten bij de procedure voor de Raad van State.
Een onderzoek naar de mogelijkheden en grenzen van hypertext-toepassingen en elektronische edities van modernistische prozateksten, inz. die van Joyce.