jaap


jaap 1.0

(informeel)

diepe snee in het vlees; diepe, gapende snijwond; diepe vleeswond

Semagram (extra betekenisinformatie)


Een jaap…

is een wond

  • [Ontstaan] wordt veroorzaakt door zich te snijden aan of door gesneden te worden met een scherp voorwerp
  • [Eigenschap of hoedanigheid algemeen] is diep

    Hoofdsemagram: wond


    Algemene voorbeelden


    Als ze aan de jaap in zijn hoofdhuid denkt, zakt ze bijna door de vloer van schaamte. Wat een raar stel zijn ze toch: nog voor ze elkaar hebben gekust, verwondde zij hem tot bloedens toe.

    Vertezucht, Jef Aerts,

    'Margriet.' 'Heeft zij je die jaap verkocht?' De bloeddruppels op zijn geschonden rechterwang hadden zich inmiddels verhard tot myriaden bruinrode korreltjes, ze hingen tot in zijn snor. 'Welke jaap ?' Zijn kaakvlees spannend zodat zijn mondhoeken in een triest masker opgetrokken werden, volgde hij met beverige vinger het spoor van de wond.

    In liefdes naam, Greta Seghers,

    Combinatiemogelijkheden


    als subject bij een werkwoord


    • lopen
    • zitten

    'Je had Oedi moeten zien! Boven zijn ene oog zat een jaap van een snee, en zijn pels was zo vaal...'

    Alle verhalen, Kristien Hemmerechts,

    Dwars door haar wenkbrauw liep een jaap van gestold bloed.

    De meisjes van de suikerwerkfabriek, Tessa de Loo,

    met adjectief ervoor


    • een behoorlijke jaap
    • een flinke jaap
    • een fikse jaap
    • een lelijke jaap
    • levensgevaarlijke japen

    Dekker beschadigde in zijn verdriet een paar oren met zijn schaar, en een kerel die zich liet scheren liep levensgevaarlijke japen op in zijn hals en moest door Dekkers vrouw verbonden worden.

    De hemelvaart van Massimo en Lui oog, Oek de Jong,

    Iemand die niet eens kan uitleggen hoe hij aan een fikse jaap in zijn hand gekomen is, vraagt er natuurlijk om dat hij uitgekafferd wordt.

    De hangende man, Koos van Zomeren,

    Janet zei: 'Ik denk eerlijk gezegd dat ik een behoorlijke jaap in mijn arm heb.'

    Alle families zijn psychotisch, Douglas Coupland,

    Iets te secuur probeerde ik de haartjes tussen neusvleugel en bovenlip met mijn mesje weg te schrapen, en liep een snee in de neusvleugel op, een flinke jaap.

    Engelenplaque, A.F.Th. van der Heijden,

    Over zijn rechterwang, zag ik, liep een lelijke jaap waaruit ook nog druppeltjes bloed sijpelden.

    In liefdes naam, Greta Seghers,

    • een diepe jaap
    • een open jaap

    Ze legden hem naast de beek neer. 'Kijk eens naar zijn poot,' zei Helen. 'Daar is hij aan doodgegaan.' Ze knielden neer om het beter te bekijken. De hele poot was kaal en zo sterk opgezwollen dat hij minstens drie maal zo dik was als de andere. Rondom liep een diepe, open jaap . 'Arme ziel. Wat heb jij nou uitgehaald, joh? Het lijkt wel alsof hij in een klem is gelopen of zoiets.'

    De wolvenlus, Nicholas Evans,

    • een rode jaap

    De kaalgeschoren jongeling die hij nu al vijf uur achternaloopt, dat is degene die hij zoekt. Geen twijfel mogelijk. Heel charmant, met die rode jaap op zijn schedel, een strak lijf en oogjes die voortdurend rondflitsen, alsof hij voelt dat hij straks zal worden besprongen.

    Vertezucht, Jef Aerts,

    met voorzetselgroep


    Voorzetsel: in

    • een jaap in zijn arm
    • een jaap in zijn hand
    • een jaap in de wang
    • japen in iemands hals
    • japen in hun huid

    Toen de dieren weer door de autoriteiten werden aangetroffen, bleek dat ze grote japen in hun huid hadden van de scheepspropellers.

    De Standaard,

    Dekker beschadigde in zijn verdriet een paar oren met zijn schaar, en een kerel die zich liet scheren liep levensgevaarlijke japen op in zijn hals en moest door Dekkers vrouw verbonden worden.

    Dekker, Koolen & Buis, Oek de Jong,

    Verbijsterd raapt hij verwrongen, warme scherfjes shrapnel op. Met een gekarteld randje geeft hij zichzelf een besliste, woeste pijn en triomf aanrichtende jaap in de wang.

    Het verdriet van België, Hugo Claus,

    Janet zei: 'Ik denk eerlijk gezegd dat ik een behoorlijke jaap in mijn arm heb.'

    Alle families zijn psychotisch, Douglas Coupland,

    Je scheert je niet regelmatig, want als je dat wel zou doen zou je huid ruwer zijn en zou je die...' – een, twee, drie, vier, ze telde ze – ' japen in je hals niet hebben.

    Alle families zijn psychotisch, Douglas Coupland,

    Iemand die niet eens kan uitleggen hoe hij aan een fikse jaap in zijn hand gekomen is, vraagt er natuurlijk om dat hij uitgekafferd wordt.

    De hangende man, Koos van Zomeren,

    Woordfamilie


    Als deel van een afleiding


    jaap 1.1

    (informeel)

    iets wat in emotioneel, geestelijk opzicht aanvoelt als een pijnlijke, diepe snijwond; stekend gevoel; steek

    Semagram (extra betekenisinformatie)


    Een jaap…

    is een geestelijke aandoening; is een aandoening

    • [Eigenschap of hoedanigheid algemeen] doet in geestelijk opzicht pijn
    • [Gelijkenis] is vergelijkbaar met een diepe vleeswond

      Algemene voorbeelden


      De Poolse had een te sterke wil gehad. Maar na alles wat dat mens cadeau had gekregen, had ze ook geprobeerd om Dirk in te palmen? Katrien kon het niet geloven. Maar aan Dirks gezicht zag ze dat ze de waarheid had gesproken. Ze voelde een jaap van jaloezie – exact wat Dirk haar oplegde.

      Het goddelijke monster, Tom Lanoye,

      Woordfamilie


      Als deel van een afleiding


      jaap 2.0

      (informeel)

      keer dat men met een mes of ander scherp voorwerp snijdt; snee; snede; messnede

      Semagram (extra betekenisinformatie)


      Een jaap…

      is een handeling

      • [Instrument] gebeurt met een mes of ander scherp voorwerp

        Algemene voorbeelden


        Gelukkig had zijn tegenwoordigheid van geest hem niet in de steek gelaten en had hij, ondanks de hevige pijn in zijn schouder, al liggend kans gezien zijn zakmes open te knippen en zich met een paar flinke japen in het melkwollen kledingstuk van de fiets weten te bevrijden.

        De natte gemeente van Koos Tak, Rijk de Gooijer & Eelke de Jong,

        Woordfamilie


        Als deel van een afleiding