juli 1.0
Semagram (extra betekenisinformatie)
Juli…
is een maand; is een periode; is een tijd
- [Deel] bestaat uit 31 dagen
- [Geheel] maakt deel uit van het jaar en is een zomermaand
- [Rang of hiërarchische positie] is de zevende maand van het jaar op de gregoriaanse kalender
- [Duur] duurt 31 dagen
- [Ordening of volgorde] wordt voorafgegaan door de maand juni en gevolgd door de maand augustus
- [Eigenschap of hoedanigheid algemeen] is een maand met relatief warm weer en een echte vakantiemaand; is de maand waarin op 21 juli de nationale feestdag van België plaatsvindt
Algemene voorbeelden
De industriële productie is in de zomermaanden juli en augustus twee procent gegroeid ten opzichte van dezelfde periode in 1999.
Na 31 jaar specialisatie in hoger onderwijs, wetenschap en internationaal economisch advieswerk werd ik in juli 2002 gevraagd een deel van de nalatenschap van de vermoorde politicus Pim Fortuyn op me te nemen. Op 21 juli volgde een benoeming tot vice-premier en minister van Volksgezondheid in het kabinet-Balkenende.
Tot eind juli kwam het aantal extra doden in weken met hoge temperaturen op in totaal vijfhonderd.
Chiquita wijt de verliezen aan de Europese quota die in 1992 ontworpen en in juli 1993 bekrachtigd werden.
Midden in het hoogseizoen (juli, augustus, september) wordt de camping verplaatst naar Landgoed Meerssenhoven.
De Nieuwe Werker zegt er niet bij dat D'Orazio de overname door Duferco had laten stemmen bij handopheffing op de personeelsvergadering van 5 juli 1997.
Ongeveer 1300 leerlingen van het voortgezet onderwijs gaan begin juli Schindler's list van regisseur Steven Spielberg in bioscoop 't Swaentje zien.
Combinatiemogelijkheden
met adjectief ervoor
- aanstaande juli
met adjectivisch voltooid deelwoord
- afgelopen juli
met voorzetselgroep
- in juli van dat jaar
- in juli van dit jaar
- in juli van vorig jaar
- 3 juli om 15.00 uur
- 11 juli om 16.00 uur enz.
in voorzetselgroep
- half juli
- in juli
- midden juli
- na juli
- per juli
- rond juli
- sedert juli
- sinds juli
- tegen juli
- tot juli
- vanaf juli
- van juli tot oktober enz.
- de derde, laatste enz. week van juli
- de derde, laatste enz. dag van juli
- de eerste zaterdag, zondag enz. van juli
met substantief ervoor
- begin juli
- eind juli
- de maand juli
- (vorig) jaar juli
met telwoord ervoor
- 1 juli
- 2 juli
- 3 juli
- 4 juli
- 5 juli
- 6 juli
- 7 juli
- 8 juli
- 9 juli
- 10 juli
- 11 juli
- 12 juli
- 13 juli
- 14 juli
- 15 juli
- 16 juli
- 17 juli
- 18 juli
- 19. 20 juli
- 21 juli
- 22 juli
- 23 juli
- 24 juli
- 25 juli
- 26 juli
- 27 juli
- 28 juli
- 29 juli
- 30 juli
- 31 juli
- vijf juli
- de tweede juli
- de derde juli
- de vijfde juli
met telwoord erachter
- juli 1940
- juli 1944
- juli 1988
- juli 2002
- juli 2018 enz.
- juli '97
- juli '98 enz.
met aanwijzend voornaamwoord
- juli dat jaar
- juli dit jaar
met ander, nevengeschikt substantief
- alle juni's en juli's
Warm? Wen er maar aan. Warme weken zoals deze worden steeds normaler. Zet alle juni's en juli's sinds 1901 maar eens op een rij.
overig
- medio juli
Woordfamilie
Als linkerlid in samenstellingen en samenkoppelingen
- juliavond
- julicijfers
- julidag
- julifeest
- juligroep
- julihitte
- juli-inzinking
- julikever
- julikind
- julilucht
- julimaand
- julimens
- julimiddag
- julinacht
- julinummer
- juliochtend
- julioptocht
- Julirevolutie
- julischijf
- julitemperatuur
- juliterugval
- julitoespraak
- julitop
- juliuitgave
- julivakantieganger
- julivergadering
- juliverklaring
- juliverlies
- juliviering
- juliweek
- juliwind
- julizon