kapotje 1.0
(informeel; verouderend)
Semagram (extra betekenisinformatie)
Een kapotje…
is een voorbehoedmiddel; is een voorwerp
Algemene voorbeelden
Een kapotje kon een onzichtbaar gaatje hebben.
Hij hield een rubber dingetje voor mij. "Wat is dat?". Hij keek mij verbaasd aan: "Dat is een kapotje. Daarmee vrijen matrozen. Als ze dat gebruiken, krijgen ze geen kinderen."
Dit condoom werd ook wel kapotje genoemd, wellicht afgeleid van het Franse capote; een dophoedje dat door dames werd gedragen.
Combinatiemogelijkheden
als object bij een werkwoord
- een kapotje gebruiken
- een kapotje omdoen
- kapotjes trekken
En ze hebben elkaar verzekerd dat ze niet seropositief zijn en niet lijden aan seksueel overdraagbare aandoeningen. Men zou kunnen stellen dat ze toch een zeker risico nemen. Eendrachtig hebben ze dat risico echter onder ogen gezien. Ze gebruiken dus geen kapotje.
Ik ging naast haar liggen en ze deed alsnog gauw een kapotje om.
Hij stapt uit om kapotjes te trekken uit de automaat.
met adjectivisch voltooid deelwoord
- gebruikte kapotjes
Zoals altijd - of de tijd nou oorlog, bevrijding of vrede werd genoemd - lagen daar onder de brug dode ratten, glasscherven en lege bierflessen, hardgeworden drollen, gedeeltelijk bedekt met krantepapier, en dreven gebruikte kapotjes in de plassen stinkend water, werden stukken krant door de wind opgenomen.
in voorzetselgroep
- zonder kapotje
De veenmeiden lieten àlles met zich doen, en zonder kapotje.