kniebroek 1.0
korte broek die tot aan of tot net over de knieën reikt en waarvan de pijpen vaak
aan de onderkant rond de benen kunnen worden vastgemaakt
Semagram (extra betekenisinformatie)
Een kniebroek…
is een broek; is een kledingstuk; is een voorwerp
- [Afmeting] reikt tot aan of tot net over de knieën
- [Kleur] is in het geval van een wandelbroek vaak bruin of grijs, maar kan als modieuze broek allerlei kleuren hebben
- [Deel] heeft vaak pijpen die aan de onderkant, bv. met een gesp of een koord, rond de benen kunnen worden vastgemaakt
- [Materiaal] is veelal gemaakt van katoen, linnen, fluweel of ribfluweel, maar bv. ook wel van leer
- [Gebruiker] wordt vaak gedragen door wandelaars; is ook een modieus zomerkledingstuk, dat vooral wordt gedragen door vrouwen
Algemene voorbeelden
Na twee dagen sloegen ze al geen acht meer op de praatjes van de nieuweling die zij 'koffiezak' doopten, omdat hij een bruine fluwelen kniebroek droeg.
Keurig gewassen en gekamd, met je kniebroek en sandalen aan, wandel je door de achterbuurt van Parijs.
Hier waren wél wandelwegen en af en toe kruiste hij wandelaars. Mensen die er wél op gekleed waren. Sommigen hadden zelfs een kniebroek aangetrokken en bergschoenen met zware kousen.