koudbloed 1.0
zwaargebouwd, sterk paard met een rustig temperament, bijvoorbeeld een trekpaard,
dat afstamt van het wilde Europese paard en weinig of niet met het Arabische of Engelse
volbloedpaard gekruist is; koudbloedpaard
Semagram (extra betekenisinformatie)
Een koudbloed…
is een paard; is een zoogdier; is een dier
Algemene voorbeelden
De Fransen hebben alleen een blunder gemaakt door koudbloeden te gebruiken als draagmoeder. Die paarden bewegen van nature een stuk minder. Als daar dan een bloederig veulentje bijloopt, beweegt die tijdens de eerste maanden veel te weinig.
Combinatiemogelijkheden
met adjectief ervoor
- een Belgische koudbloed
- een Sloveense koudbloed
Een antieke zelfbinder, getrokken door drie Belgische koudbloeds, oogst hier de rogge, net zoals dat gebeurde aan het begin van deze eeuw.
Mangalarga Marchadores uit Brazilië, Tennessee Walkers uit het zuiden van de Verenigde Staten, Sloweense koudbloeden, Berbers uit Noord-Afrika en 'wilde' Dulmenerpaarden stelen de show op de Equitana.