kuifmees 1.0
Semagram (extra betekenisinformatie)
Een kuifmees…
is een mees; is een vogel; is een dier
- [Afmeting] wordt 10 tot 12 cm lang
- [Geluid] roept; zingt; maakt een roepend of zingend geluid; heeft een typerende, snorrende en schorre roep
- [Kleur] heeft een opvallende, zwart-witte kuif, een vuilwitte kop met een zwart-witte tekening in het gezicht, een zwarte keelvlek die doorloopt in een zwarte band om de hals, een dunne zwarte streep over de ogen, een grijsbruin bovenlichaam en verenkleed, een vaalbruine of vaalgele buik en een donkere snavel
- [Plaats] leeft in bossen en parken, en dan vooral in naaldbomen
- [Leeftijd] kan 10 jaar oud worden
- [Eigenschap of hoedanigheid algemeen] is schuw
- [Gedrag] bouwt zijn nest in zelfgemaakte holen in vermolmd of zacht hout; leeft bij voorkeur hoog in toppen van grove dennen en zwerft in de winter, maar trekt niet weg, en sluit zich dan soms aan bij groepen andere mezen
- [Onderscheid of tegenstelling] is, in tegenstelling tot koolmezen en pimpelmezen, zelden in tuinen en in het algemeen weinig te zien en is, in tegenstelling tot de koolmees, erg schuw
Wetenschappelijke naam: Lophophanes cristatus
Rijk | Animalia; Dieren |
---|---|
Stam | Chordata; Chordadieren |
Klasse | Aves; Vogels |
Orde | Passeriformes; Zangvogels |
Familie | Paridae; Echte mezen |
Geslacht | Lophophanes |
Soort | Lophophanes cristatus |
Algemene voorbeelden
De broedresultaten over 1993 waren: Koolmees: 221 legsels, uitgevlogen jongen 184; bonte vl.vanger: 19 legsels, uitgevlogen jongen 113; Pimpelmees: 8 legsels, uitgevlogen jongen 57; Van de boomkruiper, zwarte mees, kuifmees en matkopmees werd van elk 1 legsel waargenomen met goed resultaat.
Kuifmezen zijn pure insecteneters die alleen in uiterste noodzaak overgaan op (vooral dennen-)zaden. Ze zijn zo afhankelijk van dierlijk voedsel, dat ze voorraden insectenpoppen opslaan, zoals de eekhoorn noten opslaat. Ze stelen ook prooien uit spinnenwebben, liefst die prooien die al "ingepakt zijn". Deze blijven lang goed, op voorwaarde dat de spin er nog niet aan begonnen is.
Stadstuintje in gesloten bebouwing: kool- en pimpelmees, zwarte roodstaart, spreeuw, roodborst. Kleine en middelgrote tuin in halfopen en open bebouwing: idem als stadstuintje, aangevuld met bonte en grauwe vliegenvanger, ringmus, gekraagde roodstaart, witte kwikstaart en boomklever. Tuin in bos- of parkgebied: alle stadssoorten, plus zwarte mees, matkopmees, kuifmees, boomkruiper, holenduif en kauw.