lieverd

Bernie had direct een hekel aan mevrouw Schaapmans en kroop nog dieper weg in haar hoekje. Doch meneer Schaapmans was een lieverd. Hij laadde nu hun bagage in de koffer, naar best vermogen zijn luidruchtige stem dempend om de buren niet te wekken, terwijl Ma terug het huis in was.

'Dag lieverd, met je moeder. Ik ben woensdag in Amsterdam voor een bijeenkomst van de bridgedrive. Zal ik dan daarna even bij je langskomen? Ik heb zo'n geweldig mooi overhemd voor pa gekocht, maar hij vindt het te opzichtig. Ik denk dat het jou heel goed zal staan'.

'O, ja, Mar, weet je wie ik gezien heb?' 'Nou?' vraagt ze ongeduldig. 'Schiet wel op, want het duurt Os allemaal wat te lang.' Bijna flapt hij eruit dat hij Lyke heeft ontmoet. 'Nee, eh, laat ook maar. Dat komt een volgende keer wel. Dag, lieverd.' 'Dag, pap. Let op jezelf.' Hij hangt op en sluit zijn ogen.

Ik maakte een schetsje voor haar van de route van St. Charles naar mijn appartement in Soulard en zei dat we elkaar daar om tien uur zouden zien. 'Dag lieverd.' Ze gaf me een zoen.

Nu knuffelde oma haar kleinkind. 'Dag lieverd, gefeliciteerd.'

Monty draaft op haar af en stopt. Sacha klopt hem op de hals. 'Hallo lieverd,' zegt ze tegen hem. 'Ging het een beetje?'

In de badkamer laat ik het bad vol lopen. Net als ik in het warme water wil glijden hoor ik achter me: 'Hoi Moes.' 'Hi lieverd, wat een verrassing, ik hoorde je niet.'

Na dagenlang koortsachtig wikken en wegen volgt uiteindelijk het onontkoombare: het penibele telefoongesprek. -'Hoi ma, met mij' begin je quasi opgewekt, alsof je 'gewoon' even belt. Je weet dat het verdacht is, want dat doe je anders nooit, maar ja. -'Hoi lieverd' spreekt ze achterdochtig. 'Waarvoor zou hij bellen?' denkt ze.

'Het is geen puur collie,' zei Broos. 'Het is een half pond collie en dan vijf keer een half ons van vijf andere soorten die ik niet kan thuisbrengen, maar hij is een lieverd.'

Terwijl ik met haar stond te praten, werd er op de deur geklopt en kwam er een tenger, bejaard vrouwtje naar binnen met een bibberend, zwart poedeltje op de arm. Met een onbeschrijflijke droefheid in haar stem en haar ogen vertelde ze mevrouw De Haes, dat ze naar een tehuis moest waar geen dieren waren toegelaten. 'Ik ben er kapot van, maar ik zie geen andere oplossing. Het is zo'n lieverd. We zijn al dertien jaar samen - dertien jaar. O wat zal ik hem missen. U zult toch goed voor hem zorgen? '