majestatisch 1.0
((vooral) in België)
majestueus; statig; als bijwoord: op majestueuze wijze; op statige wijze
Algemene voorbeelden
Majestatisch denderde het uit twee manualen en één voetklavier: En d'Internationa-ha-ha-hale zal morgen heersen op aard'!
In galop door een majestatisch landschap met alom ruimte en pure natuur.
Woordeloos zongen wij en pijn en geluk vloeiden oeverloos samen in een majestatisch moment.
Jij, in mijn stoeltje van rotan dat al jaren ter hoogte van de zitting dreigend rafelde, klonk majestatisch toen je zei: 'Zo, Robbie.'
Een baardgier trekt majestatisch zijn kringen door het zwerk, steenarenden surveilleren.