majestatisch


majestatisch 1.0

((vooral) in België)

majestueus; statig; als bijwoord: op majestueuze wijze; op statige wijze

Algemene voorbeelden


Majestatisch denderde het uit twee manualen en één voetklavier: En d'Internationa-ha-ha-hale zal morgen heersen op aard'!

Altrapsodie, Geert Van Istendael,

In galop door een majestatisch landschap met alom ruimte en pure natuur.

De Standaard,

Woordeloos zongen wij en pijn en geluk vloeiden oeverloos samen in een majestatisch moment.

De lange geboorte, Lut Ureel,

Jij, in mijn stoeltje van rotan dat al jaren ter hoogte van de zitting dreigend rafelde, klonk majestatisch toen je zei: 'Zo, Robbie.'

Sterk water, Marijke Libert,

Een baardgier trekt majestatisch zijn kringen door het zwerk, steenarenden surveilleren.

http://www.uit.be/reizen_ontdek.asp?CId=945