menig


menig 1.0

een vrij groot aantal; aardig wat; behoorlijk wat; veel meer dan één
Het onbepaald voornaamwoord menig(e) komt meer in geschreven dan in gesproken taal voor. Het kan zowel naar personen als naar zaken verwijzen. Het wordt gebruikt in combinatie met enkelvoudige telbare zelfstandige naamwoorden (menig man en niet menige mannen), maar het verwijst naar meer dan één persoon of zaak.

Algemene voorbeelden


Hij sluit meer illegale acties niet uit. "Het geeft je organisatie smoel, menig mens zal positief tegen de bevrijding aankijken. We zijn voor 99 procent netjes en braaf, maar we blijven niet altijd aan de zijlijn."

NRC Handelsblad,

Menige afscheidstraan wordt geplengd.

NRC Handelsblad,

Vanavond is er een Europese top over een aangepast reddingplan. Athene. Wie het er hardop over heeft verpest de hoopvolle sfeer. Maar menige Griek geeft toe de afgelopen dagen stilletjes wat extra contanten te hebben opgenomen.

nrc.next,

Net als meer oudere schrijvers neemt Musil het woord 'ziel' serieus, terwijl je er nu moeilijk meer mee aan kunt komen zetten. Wel citeert Nexus-directeur Rob Riemen in zijn inleidende essay de Tsjech Radim die hij tijdens een bijeenkomst hoorde zeggen dat de Europese filosofie betekent: 'de zorg om de ziel'. Die zorg wordt door menig auteur in dit boek gevoeld.

NRC Handelsblad,

Grillig, taai, traag – het zijn adjectieven die menige moderne uitgever een doodschrik zouden bezorgen.

NRC Handelsblad,

Geen regels willen die niet te handhaven zijn, is in het algemeen een verstandig standpunt. Maar toch, het is goed dat geen richting aangeven, door rood rijden of een vastgeroeste bel hebben verboden zijn. Ook al is dat gedrag zo gewoon geworden dat menig fietser verbaasd reageert als hij erop wordt aangesproken.

NRC Handelsblad,

Woordfamilie


Als deel van een afleiding


Als linkerlid in samenstellingen en samenkoppelingen


Overige woordfamilieleden