mijn god


mijn god 1.0

als uitroep om een sterke aandoening te uiten, vaak van ontzetting, ontstemdheid of grote verbazing

Algemene voorbeelden


Overal zie ik bordjes met uitkijktekens. We kunnen ver kijken als we willen maar dat wil ik niet. Ik haat deze schoonheid en deze uitbundig flirtende panorama's. Haarspeldbochten, mijn god, wat een ellende! Dan begrijp ik het, dit is een echte beklimming.

Zadelpijn en ander damesleed, Liza van Sambeek,

'Mijn god, wat ben ik moe,' dacht hij.

Heeresma helemaal, Heere Heeresma,