naamdag 1.0
(religie, mystiek en mythologie)
Semagram (extra betekenisinformatie)
Een naamdag…
is een dag; is een periode; is een tijd
- [Geheel] is een deel van de kerkelijke kalender
- [Eigenschap of hoedanigheid algemeen] heeft de naam van de heilige aan wie hij is gewijd
Algemene voorbeelden
IJsheiligen is één van de oudste en wellicht het bekendste begrip uit de volksweerkunde [...]. De IJsheiligen zijn St. Mamertus, St. Pankratius, St. Servatius en St. Bonifacius. Zij vieren hun naamdagen op achtereenvolgens 11, 12, 13 en 14 mei.
De jaarlijkse huur zou bedragen vijftig goudguldens, telkens te betalen op Sint-Maarten. In oude actes lezen we nog vaak dat men als data voor bepaalde zaken, die ieder jaar weer terugkeerden, de naamdagen van heiligen gebruikte. Zo ook hier dus.
Sint Maartens naamdag, 11 november, is altijd nog de dag waarop er extra aandacht aan besteed wordt dat armen geholpen moeten worden.
Wij vieren de naamdag van de heilige die ons schilders beschermt, Sint-Patricia. We zullen met twaalf man zijn, allemaal goede en bekende schilders.
naamdag 2.0
(religie, mystiek en mythologie)
Semagram (extra betekenisinformatie)
Een naamdag…
is een dag; is een periode; is een tijd
- [Geheel] is een deel van de kerkelijke kalender
- [Eigenschap of hoedanigheid algemeen] is gewijd aan de beschermheilige naar wie iemand is genoemd; wordt door betreffende persoon soms gevierd als feestdag
- [Onderscheid of tegenstelling] wordt onderscheiden van de verjaardag die valt op iemands geboortedag
Algemene voorbeelden
De doopkaars wordt aangestoken aan de paaskaars en brandt tijdens het dopen. Naderhand wordt de kaars aan de ouders meegegeven naar huis. Het is een herinnering aan het doopsel, soms wordt hij weer in de kerk gebrand, bijvoorbeeld met het Vormsel of bij het huwelijk en soms ook op een verjaardag of de naamdag van het kind thuis.
We vieren geen verjaardag en geen naamdag en geen jubileum voor dat laatste zijn we te jong we vieren gewoon dat we er zijn en dat we elkaar nog niet hebben opgevreten.