one-off


one-off 1.0

iets eenmaligs; iets wat of iemand die enig in zijn soort is

Semagram (extra betekenisinformatie)


Een one-off…

  • [Eigenschap of hoedanigheid algemeen] is enig in zijn soort of eenmalig

    Algemene voorbeelden


    Zou het kunnen dat Joel, 31 jaar na River of dreams, een nieuw album klaar heeft met de single als voorbode? Nee, zeggen intimi: de single is een one-off, een cadeautje aan de fans.

    De Standaard,

    „Wat vind je van de crisis?", vragen mensen me. "Winter in Schotland", wil ik zeggen, maar zeg ik meestal niet want het lijkt nergens op te slaan. Winters zijn een terugkerend fenomeen en deze pandemie is een one-off, hopen we.

    NRC Handelsblad,

    Het reizende festival is een broodnodige impuls voor het clubcircuit, dat het muzikale aanbod in de afgelopen jaren ernstig zag verschralen. London Calling-organisator Ben Kamsma is daarom blij dat het gelukt is om de tour van de grond te krijgen. 'Vooral ook, omdat veel Engelse bands de laatste tijd nooit meer verder komen dan Amsterdam: de bovenzaal in Paradiso of een one-off in de Melkweg.

    de Volkskrant,

    Niet alleen een groot leider in oorlogstijd, wiens doen en denken de ontwikkelingen in Europa en de betrekkingen tussen het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten blijvend hebben bepaald (de,,special relationship'' was zijn uitvinding), maar ook een one-off, een unieke persoonlijkheid.

    NRC Handelsblad,

    Hij stelt dat een karveel gebouwde romp met ingebogen spanten nog steeds de snelste en goedkoopste manier is om een one-off te realiseren van goede kwaliteit.

    Waterkampioen 1995, nr. 20, volgnr. 019,

    Woordfamilie


    Als linkerlid in samenstellingen en samenkoppelingen