oortje 1.0
(numismatiek en valuta)
Semagram (extra betekenisinformatie)
Een oortje…
is een munt
- [Omvang concreet] is klein; was een vierde (een oord) van een groter muntje
- [Tijd] is oud
- [Waarde] was niet veel waard
- [Recht] is geen geldig betaalmiddel meer
Algemene voorbeelden
Een oortje was ruim 300 jaar geleden een geldstuk.
Als jonge knaap vond Juliaan Taelman tijdens het spitten in de tuin van zijn ouders in Oeselgem enkele oortjes.
Per gulden accijns werd één oortje (ongeveer 1,25 cent) afgedragen aan de diaconie om daarmee de armoede te bestrijden.
De studenten waren arm en de professoren ook: na de colleges gingen ze rond met hun baret (daar diende dit olijke hoofddeksel voor) en ontvingen, van wie het missen kon, een vierduitsstuk, een schelling of een oortje.
Vaste verbindingen
oortje 2.0
Semagram (extra betekenisinformatie)
Een oortje…
is een lichaamsdeel
- [Omvang concreet] is klein
Algemene voorbeelden
'Weet je dat je dezelfde oortjes als mamma hebt? Klein en elegant, op het overdrevene af. Dat kun je goed zien als jullie met natte haren de zee uitkomen. Mijn oren lijken meer op die van pappa.'
Week 10. De vingers en tenen van je baby zijn al goed te zien, de enkels en polsen zijn gevormd en zijn oortjes hebben zich verder verfijnd.
De jumbojets vliegen af en aan, maar dat lijkt de diertjes die zitten te zonnen op de grasvelden tussen de landingsbanen niet te deren. Hooguit zie je hier en daar een oortje in beweging komen; de rest van het lijfje lijkt in volle rust. Het wemelt van de konijnen op het luchthavencomplex.
Het paard had grappige, bewegelijke oortjes die zo zacht waren als fluweel.
'Je bent er doof van geworden!' Hij stond op, verplaatste de keukenstoel en ging aan Katriens linkerzijde zitten. Hij boog zich naar haar oortje toe: 'Test, test. Eén, twee, één, twee.' Hij grinnikte, laag, hees.
Combinatiemogelijkheden
met adjectief ervoor
- kleine oortjes
Een zeeleeuw heeft kleine oortjes aan de zijkant van zijn kop.
De cavia heeft in de boven- en onderkaak 2 knaag- of snijtanden [...]. Hij heeft kleine kale oortjes, en een zeer goed gehoor.
Ik lette op haar kittig, snel voortstappen, met zoveel pep dat haar lange zwarte haar, waar kleine witte oortjes achter verborgen waren, in deinende beweging bleef.
met voorzetselgroep
Voorzetsel: van
- de oortjes van je baby
- de oortjes van mijn baby
- de oortjes van de kat
- het oortje van mijn konijn
Was de oortjes van je baby alleen aan de buitenkant.
Hoe moet ik de oortjes van mijn baby schoonmaken?
Ze vouwde de oortjes van de kat om en ging met haar vingertop over het dunne, stekelige haar aan de binnenkant.
Ik had het oortje van mijn konijn tegen mijn neus geduwd en ik stond écht te huilen.
- de oortjes plat in de nek
- zijn oortjes naar achteren
Alleen de jakhals die hem schuivend op zijn buik en met de oortjes plat in de nek benaderde om voedselresten weg te grissen, beviel hem.
Dit hondje heeft een in elkaar gedoken lichaamshouding, zijn staartje strak naar beneden tegen zijn lijfje gedrukt en zijn oortjes naar achteren.
Vaste verbindingen
Woordfamilie
Als rechterlid in samenstellingen en samenkoppelingen
oortje 2.1
Betekenisbetrekking
Betrokken betekenissen | 2.0 : 2.1 |
---|
Algemene voorbeelden
Als je op de fiets oortjes draagt van een gewone iPod of een mp3-speler, sluit je je af voor andere geluiden.
Nadien zegt de computer in het 'oortje' van de ober hoeveel tafel vier moet betalen.
Op elke verdieping liepen veiligheidsmensen met 'oortjes' en ietwat droef kijkende Marokkaanse buurtvaders in gele jassen.
Met een gps-ontvanger en de bijbehorende gesproken instructies via een oortje, wordt een blinde - letterlijk - een heel eind op weg geholpen.
Woordfamilie
Als linkerlid in samenstellingen en samenkoppelingen
oortje 3.0
Algemene voorbeelden
De minister van Verkeer en Waterstaat keek naar de minister van Economische Zaken, die aan de overkant van de tafel zijn lege koffiekopje aan het oortje traag in de rondte draaide.
Ik zag haar zitten in de woonkamer in het eerste huis, theedrinkend uit het Engelse kopje waarvan het oortje geen vingers doorlaat.
De kopjes vielen. een oortje eraf, het viel mee, maar o, wat dom.
Combinatiemogelijkheden
als subject bij een werkwoord
- van iets afbreken
- van iets breken
Het dunne porseleinen kopje waar het oortje van af was gebroken toen de hond een keer tegen Klara opsprong en zij het kopje van schrik liet vallen.
Ik bedoel, daarom houd ik ook zo van Disneyfilms: pratende theepotten en meehuilen als er een oortje van een kopje breekt.
als object bij een werkwoord
- oortjes breken
Ze scheurde zich van die heerlijke streling los en begon met trillende handen de kopjes op het serviestafeltje te schikken, waarbij ze en passant twee oortjes brak.
met adjectief ervoor
- goudkleurige oortjes
Op de vraag uit de zaal of er ook barstjes zaten in twee kopjes met goudkleurig oortjes, antwoordde hij gevat: 'Nee, maar die kun je er wel in slaan, hoor.'
met adjectivisch voltooid deelwoord
- vergulde oortjes
Als een zinloos trofee lagen ze daar in een Vlaamse dorpskamer tussen een porseleinen koekjesschaal met vergulde oortjes en een gipsen, in blauw en wit geschilderd beeld van Onze-lieve-vrouw van Lourdes, en op een dag waren ze verdwenen, ik kan me niet herinneren waar ze ooit zijn beland.
met voorzetselgroep
- een beker met oortjes
- beker zonder oortje
Een beker met oortjes langs beide kanten kan je kind al gemakkelijk hanteren.
Bekers zonder oortje zijn beter maar waarom is er nog steeds niemand geweest die losse oortjes maakt?