oplichter


oplichter 1.0

iemand die mensen oplicht

Semagram (extra betekenisinformatie)


Eeen oplichter…

is een persoon

  • [Activiteit of handeling] licht mensen op
  • [Middel] maakt vaak gebruik van de lichtgelovigheid van de mensen en doet zich vaak anders voor dan hij is
  • [Oorzaak, reden of aanleiding] wil op bedrieglijke wijze geld van de mensen krijgen
  • [Gevolg of resultaat] kan voor zijn daden strafrechtelijk vervolgd worden

Algemene voorbeelden


Men bedenke bijvoorbeeld, dat één enkele oplichter in een elektronische omgeving zonder moeite op zo'n grote schaal kan opereren, dat het elektronisch handelsverkeer kan worden ontwricht.

http://www.minjust.nl/sdu/index.htm,

'We hebben het kunnen regelen dat je bij Menzo aan de slag kunt.' 'Bij Menzo?' roept de schrijver verontwaardigd. 'Bij Menzo, waar zelfs dat stuk crapuul van een Van Rossem welkom is, die oplichter die arme mensen miljarden heeft afgetroggeld?'

De maquette: verslag, Jean Pierre Van Rossem,

Combinatiemogelijkheden


als object bij een werkwoord


  • een oplichter aanhouden
  • een oplichter arresteren
  • een oplichter ontmaskeren
  • een oplichter opsporen
  • een oplichter veroordelen

De oplichter werd voor diefstal veroordeeld tot drie jaar cel, maar dat verhinderde niet dat zijn informatie naar de Duitse fiscus werd doorgespeeld, die een onderzoek instelde.

De Standaard,

Een Nigeriaanse man die zich op een relatiesite als vrouw voordeed heeft een 45-jarige Australiër voor 20.000 dollar weten op te lichten. De Australische politie wist in samenwerking met de Nigeriaanse autoriteiten de oplichter te arresteren, toch is het geen uitzondering.

http://www.security.nl/artikel/23185/Nigeriaanse_internetoplichters_hanteren_sukkellijst_.html,

met adjectief ervoor


  • een gewetenloze oplichter
  • een doodgewone oplichter
  • een gehaaide oplichter
  • een geniale oplichter
  • een gewone oplichter
  • een grote oplichter
  • een internationale oplichter
  • een kleine oplichter
  • een onverbeterlijke oplichter
  • een ordinaire oplichter
  • een sluwe oplichter
  • een smerige oplichter
  • een vermeende oplichter
  • een vulgaire oplichter

Zo vertelde ze me gisteravond [...], dat haar vader niet alleen een zakenman is zonder moraal, cultuur, verstand of goedheid maar dat hij als zakenman mislukt is, omdat iedereen weet dat hij een ordinaire oplichter is.

...honderd. Ik kom, Piet Grijs,

Met zijn rust is het echter definitief gedaan: hij wordt kaalgeplukt door een gewetenloze oplichter en gaat onherroepelijk zijn ondergang tegemoet.

De Standaard,

met substantief ervoor


  • een bende oplichters

Internationale bende oplichters opgerold. Een internationaal opererende Nederlandse bende heeft met gefingeerde overnames van economisch zwakke bedrijven in het zuiden van Duitsland voor ten minste twintig miljoen mark gezwendeld. De werkelijke economische schade ligt echter aanzienlijk hoger omdat verscheidene opgelichte zakenpartners failliet zijn gegaan.

NRC,

in voorzetselgroep


  • het slachtoffer van een oplichter
  • iemand voor oplichter uitmaken
  • ten prooi vallen aan een oplichter

Kalman Meszoly dacht bondscoach van Nigeria te zijn, maar blijkt het slachtoffer van een oplichter.

De Standaard,

Hij bleek echter ten prooi te zijn gevallen aan een oplichter en moest zelfs zijn huis verkopen om een extra lening af te lossen.

NRC,

In '87 stompte hij zijn eigen keeper van Auxerre, in '88 de bondscoach verrot gescholden [...], in '92 bij zijn club weggelopen, in '93 de scheids voor oplichter uitgemaakt en met een Turkse politieman geknokt, in ' 94 op een liggende tegenstander getrapt [...], een paar keer van het veld gestuurd en nu dit laatste geintje in '95.

NRC,

Woordfamilie


Als deel van een afleiding


Als deel van een afleiding


Als rechterlid in samenstellingen en samenkoppelingen


Als linkerlid in samenstellingen en samenkoppelingen