opoe


opoe 1.0

((vooral) in Nederland; informeel. Oorspronkelijk afkomstig uit kindertaal.)

moeder van iemands vader of moeder; oma; grootmoeder

Semagram (extra betekenisinformatie)


Een opoe…

is een persoon

      Algemene voorbeelden


      Dubbeltjes, pepermuntjes en een kalender van Pro Juventute - allemaal dingen die een rol hadden gespeeld in het geheime verbond tussen grootmoeder en kleinzoon. Daar doemde plotseling zelfs De Arend op, een christelijke tegenhanger van Donald Duck. Op die goeie ouwe doodsaaie Arend was opoe een tijdlang geabonneerd geweest om een lokkertje in huis te hebben voor de kleinkinderen. Het blad moest ongeveer een eeuw geleden ter ziele zijn gegaan.

      De hangende man, Koos van Zomeren,

      Combinatiemogelijkheden


      met adjectief ervoor


      • die lieve opoe
      • mijn oude opoe

      Ze dook in de oude doos, had het steeds over die lieve opoe, haar moeder.

      NRC,

      Een man achter erbij zetten kan mijn oude opoe ook. De Duitsers spelen met vijf man achter, vier man op het middenveld en een spits. Drie van die grote boerenlullen in het centrum, dat is toch geen systeem?

      NRC,

      met bezittelijk voornaamwoord


      • mijn opoe

      En dan zong mijn opoe: "twee raven daalden neder, twee duiven stegen op." Dat was het slot.

      Welverdiende onrust, Simon Carmiggelt,

      "Als kind was ik vaak ongezeglijk en dan zei ze tegen m'n moeder: "Hij hoort je wel, maar hij telt je niet." Zo'n gezegde. Daar zat ze vol mee, m'n opoe. Ze woonde bij ons in, hè, niet voor d'r lol natuurlijk, want ze most wel. Niemand kreeg toen nog Drees en die bejaardenpaleizen waren ook nog niet uit de grond gegroeid."

      Welverdiende onrust, Simon Carmiggelt,

      met ander, nevengeschikt substantief


      • opa en opoe

      Ik kwam jou voor het eerst laten zien aan opa en opoe.

      Nathalie, Ger Verrips,

      Ze zagen er helemaal niet als broers uit, vader was gezet en had een rond gezicht, terwijl oom David juist slank was, met scherpe trekken, een donkere haardos, een zware bril. Een echte schoolmeester! Ze konden allemaal goed leren bij opa en opoe.

      Een geintje, Sal Santen,

      Woordfamilie


      Als deel van een afleiding


      Als linkerlid in samenstellingen en samenkoppelingen


      opoe 2.0

      ((vooral) in Nederland; informeel; schertsend. Oorspronkelijk afkomstig uit kindertaal.)

      een oude vrouw

      Betekenisbetrekking


      generalisering
      Betrokken betekenissen 1.0 : 2.0

      Semagram (extra betekenisinformatie)


      Een opoe…

      is een persoon

      • [Eigenschap of hoedanigheid algemeen] is oud
      • [Geslacht] is een vrouw

        Combinatiemogelijkheden


        met adjectief ervoor


        • een oude opoe

        Als een geboren actrice speelde zij een oude opoe die zich haar schooltijd nog goed kon heugen. Aan het kolenhok had zij niet al te beste herinneringen.

        Meppeler Courant,

        met voorzetselgroep


        • een opoe met een knotje

        Een opoe met een knotje lacht tegen een onnozel mannetje met een bolhoedje.

        NRC,