orgelman 1.0
Semagram (extra betekenisinformatie)
Een orgelman…
is een persoon
- [Plaats] maakt buiten muziek, bv. in winkelstraten of op evenementen
- [Activiteit of handeling] maakt muziek; draait aan een draaiorgel; bespeelt een draaiorgel; schudt met een centenbakje
- [Instrument] maakt muziek met een draaiorgel, soms met een buikorgel
Algemene voorbeelden
'Het allermooist klinkt een draaiorgel als je de muziek op een schemeravond op een afstand van zo'n 100 tot 200 meter hoort [...]. Maar ook van dichtbij klinkt het prachtig.' 'Zelf heb ik het liefst klassieke muziek', verklaart de orgelman, 'maar ik draai alle genres, van klassiek tot populair. In het zomerseizoen kun je me vaak in winkelstraten vinden. Ook voor bruiloften of openingen en natuurlijk het brengen van serenades word ik vaak gevraagd.'
Maar bij het draaiorgel hoort de manser, die met de beroepsmatige twinkeling van Amsterdamse tofheid in zijn blik en zijn rammelende bakje je een gulden uit je zak probeert te chanteren [...]. Toch: ga de orgelman niet voorbij. Hij heeft een vergunning maar sinds de gemeente geen gitaren meer in beslag neemt (1965) wordt hij bedreigd door de vrije muzikanten.
Wie tijdens de zomermaanden naar activiteiten in eigen omgeving besluit te gaan loopt een goede kans om Piet Boomsma uit Ruinerwold met zijn draaiorgel ergens aan te treffen. Vrolijke muziek kondigt al van verre aan waar hij is te vinden. De 73-jarige orgelman heeft het druk en als het weer het toelaat luistert hij op verschillende plaatsen de evenementen met zijn kleine handdraaiorgel op.
De uitvinding van het orgelboek in 1892 was heel belangrijk: het boek kon goedkoper en sneller gemaakt worden dan een cilinder, en bovendien kon het eindeloos lang spelen. Bij de cilinder was de muziek na één omwenteling afgelopen. Hooguit kon de cilinder zijwaarts verschoven worden, waardoor de orgelman zo'n 6 of 8 verschillende melodieën kon laten horen.
Vroeger was een smartlap een stuk linnen dat beschilderd was met een soort stripverhaal waarin zoveel mogelijk ellende (moord, brand, etc.) werd verwerkt. Dat vond het publiek prachtig. Vaak zong de orgelman de bijgeschreven teksten en begeleidde hij zichzelf op zijn orgel. Veel draaiorgels werden gebouwd in Italië.
Door de open deur kwam de orgelman het café in, groetend, babbelend, rammelend met zijn koperen bakje. Hier was nog zo weinig te halen dat Barend de munt die hij in zijn hand had genomen, terugdeed in zijn portemonnee en een andere ervoor in de plaats nam, uit mededogen. De orgelman liet het bakje rammelen vlak voor Barends gezicht. 'Spelen jullie ook verzoeknummers,' vroeg Barend.
Op een kleinere boogscheut van mij af zat in een laar een orgelman op het mos, de handen voor de ogen, in diep gepeins verzonken. Naast hem stond zijn orgeltje en aan dat orgeltje draaide een aapje.
Muziek, verdomd er was muziek. In de kleine hal leek het nog op accordeonmuziek, maar in de grote hal groeide het uit tot een tandenblikkerend draaiorgel [...]. De orgelman had de mouwen opgestroopt. Zijn nek was rood en zijn hemd vertoonde zweetplekken bij de oksels en op de borst [...]. We traden binnen onder marsmuziek, compleet met trommels, fluiten en trompetten en vele voeten stampten uitgelaten en dreunend op het parket.
Voor veel orgeldraaiers was het buikorgel zijn enige bezit. Alle verdiensten hingen af van de waardering van het publiek voor zijn spel. Het orgel moest ook in weer en wind de straat op. Vaak raakte het orgel ontstemd of kapot. De orgeldraaier kon dat vaak niet goed herstellen, zodat straatmuziek in de 19de eeuw soms afschuwelijk klonk. Daarom zorgde de orgelman (vaak vergezeld van zijn gezin, honden of een aapje) voor een goeie show om de aandacht van het publiek van de muziek af te leiden.
Combinatiemogelijkheden
als subject bij een werkwoord
- draaien
Ze lopen gearmd door drukke winkelstraten onder versieringen en kerstlichtjes. Door luidsprekers schallen kinderliedjes. Een orgelman draait aan zijn orgel. In een café aan een plein drinken ze warme chocolademelk.
Verbijsterd luisterde hij naar het liedje dat het orgel speelde [...]. De stem van zijn verleden vulde de ontbrekende woorden aan: ''k Ben verrrrrliefd, 'k ben verrrrrliefd op een keukenmeid!' Op een keukenmeid, na al die jaren [...]! Overrompeld door herinneringen legde hij zijn hand op zijn voorhoofd en bespaarde zich in die houding nog even de ontgoocheling. Want wat de orgelman draaide of draaien liet door een minderwaardige, verraderlijke motor was keukenmeid noch heel klein huisje.