osso


osso 1.0

(bouw, gebouwen en huisvesting; (vooral) in Nederland; jongerentaal; neologisme)

woongelegenheid gezien als de plaats waar iemand, een gezin of een familie pleegt te verblijven; woonruimte van iemand; huis
In Nederlandse jongerentaal wordt het soms ook gebruikt in de betekenis 'thuis', bijvoorbeeld in een zinnetje als 'Ben je osso?'

Semagram (extra betekenisinformatie)


Een osso…

is een woongelegenheid

      Hoofdsemagram: huis


      Algemene voorbeelden


      Bij Quincy Promes is het moeilijk om niét aan dat filmpje te denken. Dat filmpje waarin hij vanuit de lift van zijn penthouse in de taal van de straat vertelt over zijn extravagante levensstijl. „Wanneer ik uit mijn osso ga, is het straight money blowen."

      NRC Handelsblad,

      Woning in Den Haag: „Hier zit geld broeder. Hier zit geld hoor mattie. Wollah. Ik ga je laten zien in welke osso." Geld, daar draait het om.

      NRC Handelsblad,

      Azula gaat die osso pakken!!!! Niets mis met Kanaleneiland. Is het te low class voor je, @Azula? Liever niet dat mijn kind opgroeit tussen criminelen inderdaad.

      Fok!,

      Etymologie


      Aard herkomst leenwoord
      Vroegste datering 1999
      Brontaal Sranantongo
      Vorm in brontaal osso
      Betekenis in brontaal idem
      Bijzonderheden Het woord wordt kan in het Sranantongo door iedereen gebruikt worden, maar in het Nederlands wordt het vooral door jongeren gebruikt.