phishing 1.0
(media, communicatie en telecommunicatie; ICT; neologisme)
Semagram (extra betekenisinformatie)
Phishing…
is internetcriminaliteit; is criminaliteit
- [Functie] wordt gedaan om persoonlijke gegevens, meestal creditcardnummers of bankrekeningnummers en de daarbij horende inlogcodes, wachtwoorden (en vroeger ook TAN-codes), te achterhalen
- [Medium] wordt meestal gedaan via e-mail
- [Legitimiteit] is strafbaar
- [Toepassingsgebied of bereik] is een vorm van internetcriminaliteit
Algemene voorbeelden
Postbank weer slachtoffer van phishing. Phishers hebben het opnieuw gemunt op Postbankklanten die internetbankieren. De oplichters proberen via een e-mail TAN-codes van de klant te krijgen. De codes zijn nodig om geld via internet over te schrijven naar rekeningnummers van anderen. Klanten ontvangen een e-mail met de aanhef 'Lieve Postbank Klant', die afkomstig zou zijn van het adres veiligheid@postbank.nl. In de mail wordt gevraagd een link aan te klikken. Daarna krijgt de klant een valse versie van het inlogscherm van de Postbank te zien. Wie doorgaat, wordt gevraagd zijn TAN-codes (Transactie Autorisatie Nummer) in te vullen.
Gelukkig hebben de meeste mensen nooit last van phishing. Toch kunt u zomaar een phishingmail ontvangen die als 2 druppels water op een ING-bericht lijkt.
Phishing richt zich doorgaans op de zwakste schakel in de computerbeveiliging: de mens. De fraudeur probeert persoonlijk contact met u te leggen en u met een verhaal om de tuin te leiden. Dit noemen we social engineering. Dit gebeurt niet alleen per mail maar ook per telefoon.
Woordfamilie
Als rechterlid in samenstellingen en samenkoppelingen
Als linkerlid in samenstellingen en samenkoppelingen
- phishingaanval
- phishingactie
- phishingactiviteit
- phishingappje
- phishingbende
- phishingbericht
- phishingbombardement
- phishingbrief
- phishingbuit
- phishingcampagne
- phishingchecker
- phishingcijfers
- phishingcrimineel
- phishingdeskundige
- phishingdomein
- phishingdossier
- phishing-e-mail
- phishingfilter
- phishingfraude
- phishingfraudeur
- phishinggeld
- phishinggeval
- phishinggroep
- phishingkenmerk
- phishingknop
- phishinglink
- phishingmail
- phishingmalware
- phishingmelding
- phishingmethode
- phishingmisdrijf
- phishingnetwerk
- phishingoperatie
- phishingoplichting
- phishingpagina
- phishingpanel
- phishingplaag
- phishingpoging
- phishingpraktijk
- phishingprobleem
- phishingprogramma
- phishingscam
- phishingsite
- phishingslachtoffer
- phishing-sms
- phishingsoftware
- phishingsoort
- phishingstress
- phishingtactiek
- phishingtechniek
- phishingtelefoontje
- phishingtest
- phishingtransactie
- phishingtrend
- phishingtruc
- phishingval
- phishingvariant
- phishingverhaal
- phishingverzekering
- phishingvoorlichting
- phishingvorm
- phishingwaarschuwing
- phishingwebsite
- phishingwereld
- phishingzaak
Overige woordfamilieleden
Etymologie
Aard herkomst | leenwoord |
---|---|
Brontaal | Engels |
Vorm in brontaal | phishing |
Betekenis in brontaal | idem |
Datering in brontaal | jaren negentig |
Samenhangende woorden (betekenis) | malware; quishing |