praalhans


praalhans 1.0

((vooral) in Nederland; beledigend)

man die alleen maar met uiterlijkheden bezig is, zichzelf heel wat vindt en dingen mooier voordoet dan ze zijn; ijdele, verwaande, oppervlakkige man die aan grootspraak doet

Semagram (extra betekenisinformatie)


Een praalhans…

is een persoon

  • [Eigenschap of hoedanigheid algemeen] is ijdel, oppervlakkig en verwaand
  • [Geslacht] is een man
  • [Activiteit of handeling] houdt zich alleen maar met uiterlijkheden bezig
  • [Waardering] wordt als vervelend ervaren

Algemene voorbeelden


Nella is in het boek de dochter van de Amsterdamse commissaris "Van Weijlingen" die van Van Hove de bijnaam "praalhans" heeft gekregen. Nu was er in de tijd van de schietpartij in Amsterdam een commissaris, Kees de Rhoodes, die wegens zijn ijdelheid "beautycase" werd genoemd.

NRC,

Maar ik ga niet met de Pijpers, die praalhanzen en pluimstrijkers. Trotse hanen zijn het ook nog! Ze lopen niet naast, maar twee meter boven hun schoenen.

Een treurige afdronk, Levi Weemoedt,

Hij overweegt een restaurant in de buurt, nee, toch maar niet, praalhans is daar keukenmeester: het ziet er mooi uit maar het smaakt naar niks.

Een soort Engeland, Robert Anker,

Ze riep me van alles toe, de vreemdste dingen [...]. Vreselijke dingen, "tonnetje! briefje! kiki! jojo! buikje! uilskuiken! praalhans! ondeugd! potsenmaker! prethals!..." en dat alles op verwijtende toon, alsof ik God mag weten wat allemaal had gedaan of nagelaten.

Gesprekken in huizen aan zee, Willem Brakman,

Woordfamilie


Als deel van een afleiding