praam 1.0
binnenvaartuig met een platte bodem dat traditioneel wordt voortbewogen met een boom,
thans ook met een lichte motor en dat vooral wordt gebruikt om landbouwgoederen en
vee over korte afstanden te vervoeren
Semagram (extra betekenisinformatie)
Een praam…
is een vaartuig; is een vervoermiddel
- [Vorm] heeft een platte bodem
- [Doel of bestemming] is doorgaans bestemd voor het vervoer van landbouwgoederen en vee
- [Pad of traject] is bestemd voor de binnenvaart
- [Middel] wordt voortbewogen met een boom, of tegenwoordig ook met een lichte motor
Algemene voorbeelden
Aardappels en fruit kwamen per auto en de bladgroente kwam over water. Platte open pramen met een ééncilindermotor kwamen aangetuft uit de richting van Haarlem en meerden af.
Woordfamilie
Als rechterlid in samenstellingen en samenkoppelingen
praam 2.0
klem die bevestigd kan worden aan de bovenlip van een paard om het dier in bedwang
te houden
Semagram (extra betekenisinformatie)
Een praam…
is een klem; is een voorwerp
- [Constructie] bestaat uit een stok en een lus die aangedraaid kan worden
- [Doel of bestemming] is bedoeld om een paard in bedwang te houden
- [Plaats] wordt bevestigd aan de bovenlip van een paard
Algemene voorbeelden
De praam op de bovenlip van een weerspannige hengst wordt zo vast aangedraaid dat hij steeds meer door de voorpoten begint te zakken.