pruimenboom


pruimenboom 1.0

boom waaraan pruimen groeien; pruim; pruimelaar
Ook in toepassing op een bepaalde soort of ras pruimenboom.

Semagram (extra betekenisinformatie)


Een pruimenboom…

is een boom; is een plant

  • [Uiterlijk] draagt witte tot roze bloesems
  • [Product of vrucht] heeft in de zomer, afhankelijk van de variëteit, geelgroene of donkerrode tot blauwpaarse vruchten; is een boom waaraan pruimen groeien
    Rijk Plantae; Planten
    Stam Embryophyta; Landplanten
    Klasse Spermatopsida; Zaadplanten
    Orde Rosales
    Familie Rosaceae; Rozenfamilie
    Geslacht Prunus; Prunus

    Algemene voorbeelden


    Onder de pruimenboom lagen de eerste nog niet helemaal rijpe vruchten te gisten. Nog even, en wolken vliegen of wespen zouden om het door de hitte gebarsten vruchtvlees gonzen. Nog later zouden de afgekloven pitten in het gras verbleken.

    Mijn tweede huid, Erwin Mortier,

    Waar ik me wel zorgen om maak zijn mijn 2 pruimenbomen. Drie zomers lang hebben ze mij versteld doen staan van de hoeveelheid pruimen die eraan groeiden [...]. Nachtmerries had ik, waarbij ik tot mijn enkels in de pruimen waadde. En nu……………, geen enkele!

    http://home.hccnet.nl/g.e.water/anneke/zomaar_een_dag2001.htm,

    In de smalle tuin achter het huis staan mijn pruimenbomen, het gras ertussen reikt tot mijn middel.

    Hongarije, Lieve de Boeck (ed.),

    Combinatiemogelijkheden


    als object bij een werkwoord


    • een pruimenboom snoeien
    • pruimenbomen planten

    Snoei uw appel- , peren- en pruimenboom in de winter bij niet vriezend weer.

    http://members.lycos.nl/wilgentuin/plantboom.htm

    Naast onze schooltuin staat reeds sinds 1989 een pruimenboom. De eerste pruim moet nog groeien. Ik raad je dus niet aan om pruimenbomen te planten.

    http://www.ping.be/~pin29174/newpage1.htm

    Woordfamilie


    Als deel van een afleiding