puit


puit 1.0

((vooral) in België)

amfibie met krachtige achterpoten en een compact lichaam zonder nek of staart en met doorgaans een gladde huid; kikker

Semagram (extra betekenisinformatie)


Een puit…

is een amfibie; is een dier

      Hoofdsemagram: kikker


      Algemene voorbeelden


      Ze bliezen puiten op met een rietje, eentje was er zelfs die voor één frank een levende pier opvrat, een ander scheerde zich kaal voor een weddenschap van twintig frank.

      Het blije lijden, Alex Rosseels,

      Er waren bossen en moerassen en opgespoten zandvlakten (drijfzand!), er was een strand bij 't Scheld, er waren dikkopkes te vangen, en puiten.

      Het blije lijden, Alex Rosseels,

      Vaste verbindingen


      de puit in de keel krijgen

      een puit in de keel hebben

      Woordfamilie


      Als deel van een afleiding


      Als rechterlid in samenstellingen en samenkoppelingen


      Als linkerlid in samenstellingen en samenkoppelingen