putje winter 1.0
((vooral) in België)
midden in de winter; in het diepst van de winter
Algemene voorbeelden
Al is het putje winter [...]. Toch moesten er bloemen, kevertjes en vlinders op de taart.
Zo kwamen we in het putje van de winter, de nachten duurden lang.
Dotterbloemen versieren de vijver; bosranken klimmen langs een muurtje; kerstrozen geven kleur aan putje winter; bosanemonen, akeleien, monnikskappen en riddersporen zorgen elk seizoen voor kleur.