sacoche 1.0
Semagram (extra betekenisinformatie)
Een sacoche…
is een tas; is een voorwerp
Algemene voorbeelden
Louis niesde, haalde zijn zakdoek te voorschijn, de gestolen zilverlingen rolden over de vloer, rinkelden. Schuld, als een van bloed kletsnatte handdoek, golfde over zijn gezicht. Een muntstuk bleef in een sierlijk boogje rollen. "Het is mijn spaargeld," zei Louis snel. "Het is uit mijn sacoche," zei tante Violet ijzig. "Ik heb het direct gezien vanmorgen. Peinst ge dat ik achterlijk ben? Op uw knieën!"
"Godverdegodver, rotte smeerlap, die in mijn sacoche zit, in mijn foto's en mijn brieven zit te snuffelen!". (Haar sacoche! weer moest hij grinniken en gieren van binnen, want Vlieghe zei het vlakbij in de verre monotone begraven mufstinkende tijd van dat ander vrouwenhuis in Haarbeke, "Gij hebt in haar sacoche gezeten" en bedoelde de handtas van vel en vlees en haar dat tussen vrouwenbenen zit).
Ik kom in de woonkamer en neven de tafel staat een sacoche. Wat staat die hier te doen? Ons ma heeft zo geen sacoche. Oe! Dat is haar sacoche! Mannekes, wat ik daar allemaal mee gedaan heb. Al wat daarin zat, heb ik, geloof ik, in duizenden stukskes gescheurd. Papieren. Alles. Haar zakspiegelke heb ik kapotgestampt. Haar poederdoos. Zonnenbril. Alles. Ik geloof hare lippenstift niet, die wou ik aan een meiske geven.
Vaste verbindingen
in de sacoche zijn
-
geregeld zijn; gespeeld zijn; binnen zijnVan een wedstrijd of een situatie.
In de verlengingen gaven de Fransen voetballes, de Mannschaft stond erbij en keek ernaar. Via een schitterende retro van Basile Boli liepen de Fransen uit tot 3-1. Het was in de sacoche. Het had eigenlijk 4-1 moeten worden, maar doelman Schumacher voerde een perfecte bodycheck uit op een doorgebroken Franse spits.