samendrommen 1.0
Semagram (extra betekenisinformatie)
Samendrommen…
is een handeling
Algemene voorbeelden
Overigens werden in koude jaren vaak meer walvissen gevangen. De dieren zijn dan kwetsbaarder, omdat ze samendrommen in de laatste overgebleven wakken als 'ademgaten' tussen het zeeijs.
Ik rende met de menigte mee tot de hoek van de Bleekerstraat, waar een grote mensenmassa was samengedromd.
De muziektent waar ik hoornblazers hun instrument hoorde stemmen, bleek bij nadering een hooiberg, met in de buurt een melkmachine waaromheen de koeien samendromden.
Combinatiemogelijkheden
met bijwoord
- zenuwachtig samendrommen
"De Koersk heeft bewogen," kon Lars Walder van Smit Internationale gistermiddag al melden in het IJshockeypaleis van Moermansk, waar de wereldpers ineens zenuwachtig samendromde. "Dat wil zeggen dat de onderzeeër zich zich minder diep in de modder heeft gewerkt dan sommigen hadden gevreesd."
met voorzetselgroep
Voorzetsel: bij
- samendrommen bij iets
Ik was blij toen we eindelijk weer samendromden bij de kapstokken, waar de warme benauwde lucht hing van natte jassen.
De bezoekers drommen samen bij de voordeur.
Voorzetsel: in
- samendrommen in iets
Maar de babyboomers die samendromden in Woodstock, legden niet alleen voor zichzelf vast wat een jeugdcultuur moest zijn, ook voor wie ná hen kwam.
We dromden samen in het verloren halletje, een kamertje van een vierkante meter dat nergens voor diende, met de keukendeur aan de ene kant en de kelderdeur aan de andere.
De kippen drommen samen, bibberend van angst, in het midden van hun nieuwe territorium.
Voorzetsel: om
- samendrommen om iets
Van ver al ziet hij kinderen om het huis samendrommen en beseft dat er iets mis moet zijn.
Voorzetsel: onder
- samendrommen onder iets
Een korte gang verbindt het café met een zwart geverfde hal waar de dubbele deuren van de grote zaal op uitkomen en waar de eerste bezoekers al samendrommen onder de lichtaccenten van de halogeenlampen, kien op een goede zitplaats.
Voorzetsel: op
- samendrommen op iets
Wanneer na een verre reis het vliegtuig veilig is geland en de passagiers al opgelucht samendrommen op het middenpad, dan klinkt net boven het geronk van motoren en luchtverversers uit opeens muziek.
In tijden dat de akeligste plebejers onder het mom van human interest op de buis samendrommen en met een air van showbizz gretig hun kleine en middelgrote gebreken te pronk stellen, is het zien en het herbeleven van een waarachtig groot man, een stijlvolle god van het menselijk tekort, zowel een verademing als een troost.
Voorzetsel: rond
- samendrommen rond iets
We hadden ons te zeer zitten vergapen aan die zilveren kerstbomengroep die rond het huis samendromde, ook in 't complot waarschijnlijk.
Meer dan duizend Ruandese vluchtelingen drommen samen rond een televisietoestel om een glimp op te vangen van hun woonplaats die ze al ruim een jaar niet meer hebben gezien.
De overvliegende vogels moesten hen daar in het wijde polderlandschap samengedromd zien rond dat kleine, donkere gat in de aarde, als een groot oog dat naar de hemel keek.
Voorzetsel: uit
- samendrommen uit iets
De gieren, de raven, de eksters, uit alle wijken samengedromd, waren in hevige strijd gewikkeld met huisvrouwen en oude mannen, terwijl de machtige zwarthandelaars vanaf een afstand toekeken, gezeten op de bagagedrager van hun fonkelnieuwe fiets, toezicht hielden welke kostbare spullen waar opgeladen werden.
Voorzetsel: voor
- samendrommen voor iets
De gebeden van Lupijn werden verhoord, plotseling was het oorlog, een oorlog die velen liet samendrommen voor officiële gebouwen tot laat in de avond, een onmiskenbaar feestelijke oorlog, waarin alles opeens zin en betekenis kreeg.
Steeds als werd vernomen dat er weer een van hen was gearresteerd, zag men het volk voor de affiches samendrommen, om over het gezicht van de gearresteerde met viltstift een kruis te trekken.
Toeterend glijdt de bus langzaam door de dikke stroom bruine mensen en loopt bijna vast in een paar honderd opgeschoten jongens op blote voeten in witte eenheidsoverhemden en korte broeken, die luidruchtig voor een grote bioscoop samendrommen.
Terwijl de arbeiders voor het visitatielokaal samendromden, met het gebaar van alle dag alvast hun grenspasjes ophielden, passeerde een verse golf arbeiders de wachtenden.
overig
- samengedromd staan
Toen hij een tersluikse blik achter zich wierp, waar het huis- en buitenpersoneel in eerbiedige aandacht stond samengedromd, werd hij doorgloeid van trots.
Voor de hekken van het "Roze Huis' stonden de landlieden samengedromd en vroegen aan wie het huis verliet: "Hoe is het nu met meneer Buysse?'
Een handvol mensen stond voor onze steeg samengedromd.
De verpleegsters die op de verschillende groepen kinderen moesten letten, raakten op de binnenplaats meteen in gesprek met de cipiers, ze rookten een sigaret, stonden samengedromd in een donkere hoek, waren in vrolijke conversatie gewikkeld, en letten niet op ons.