snoepwinkel 1.0
winkel waar snoep verkocht wordt; winkel waar men snoep kan kopen; snoepzaak
Semagram (extra betekenisinformatie)
Een snoepwinkel…
is een winkel; is een bedrijf
- [Activiteit of handeling] biedt te koop aan
- [Belanghebbende of begunstigde] verkoopt aan de particuliere klant
- [Object betroffen] verkoopt snoep
Algemene voorbeelden
In het thuisland baat de groep ook een keten van snoepwinkels en een ontspanningscentrum uit.
Ik kon me niet voorstellen dat ik slechts op één vrouw verliefd zou worden, ermee zou huwen om dan mijn hele leven aan haar zijde te blijven. Alsof je voor de etalage van een snoepwinkel staat en één snoepje mag kiezen.
Woordfamilie
Als deel van een afleiding
snoepwinkel 1.1
gebouw waarin een snoepwinkel gevestigd is
Betekenisbetrekking
Betrokken betekenissen | 1.0 : 1.1 |
---|
Semagram (extra betekenisinformatie)
Een snoepwinkel…
is een gebouw
Algemene voorbeelden
Een volgende wens is de grondige aanpak van de snoepwinkel.
We wandelden recht door de stad. Langs de snoepwinkel, langs de minigolf, langs het pompstation.