snoepwinkel


snoepwinkel 1.0

winkel waar snoep verkocht wordt; winkel waar men snoep kan kopen; snoepzaak

Semagram (extra betekenisinformatie)


Een snoepwinkel…

is een winkel; is een bedrijf

  • [Activiteit of handeling] biedt te koop aan
  • [Belanghebbende of begunstigde] verkoopt aan de particuliere klant
  • [Object betroffen] verkoopt snoep

    Hoofdsemagram: winkel


    Algemene voorbeelden


    In het thuisland baat de groep ook een keten van snoepwinkels en een ontspanningscentrum uit.

    De Standaard,

    Ik kon me niet voorstellen dat ik slechts op één vrouw verliefd zou worden, ermee zou huwen om dan mijn hele leven aan haar zijde te blijven. Alsof je voor de etalage van een snoepwinkel staat en één snoepje mag kiezen.

    Mise-en-scène, Axel Bouts,

    Woordfamilie


    Als deel van een afleiding


    snoepwinkel 1.1

    gebouw waarin een snoepwinkel gevestigd is

    Betekenisbetrekking


    metonymie
    Betrokken betekenissen 1.0 : 1.1

    Semagram (extra betekenisinformatie)


    Een snoepwinkel…

    is een gebouw

        Algemene voorbeelden


        Een volgende wens is de grondige aanpak van de snoepwinkel.

        http://www.nieuwsbank.nl/inp/2008/04/30/R036.htm,

        We wandelden recht door de stad. Langs de snoepwinkel, langs de minigolf, langs het pompstation.

        http://www.toneelacademie.nl/PDF/Thuiswerkopdrachten/2011/FoolForLove.pdf

        Woordfamilie


        Als deel van een afleiding